Oudste vermelding
Datum:
Bron:
Bezitsgeschiedenis
Volgens Kalkwiek (1976, p. 124) was er, naar aanleiding van een rekening van Geryt die Boese, rentmeester van Zutphen, rond 1400 al sprake van een kasteel Doseburg, een verblijfplaats van de hertog: 'Te Doseborch vond zelfs een ontmoeting plaats tussen de hertog van Gelre en de bisschop van Munster'.Van der Aa (deel 3, p. 373): 'in het westen van Doesburg waar de Oude IJssel zich met de nieuwe samen komt heeft een burg gestaan, die Karel, Hertog van Gelder in het jaar 1527 deed afbreken'.Wanneer vervolgens weer over de burg gesproken wordt zegt van der Aa (idem, p. 374): 'in 1527 gesticht door Karel, Hertog van Gelder en in 1537 gesloopt door de burgerij. Er bleef nog lang een toren in stand. De Roode toren. in 1674 is ook deze afgebroken. in 1841 waren er nog enige, zeer geringe overblijfselen van te zien' (idem, p. 375).Waar van der Aa het over het westen van de stad heeft, haalt Harenberg (1990, p. 56) een bron uit 1761 naar boven waarin gesproken wordt over iets in het westen (dat in 1527 gesloopt werd) en in het oosten (rond 1527 opgebouwd in plaats van dat in het westen gebouwd?) Die in het oosten gelegen (in 1537 gesloopte door de burgerij) burcht had als overblijfsel de Roode toren. 'Behalvens die vier Toorns van de voorsr. Poorten, ende een Casteel ofte Burgh, diewelcke aenvanckelyck uyt last van Druso den Romeyn getimmert, in ouden tyden plach te wesen een wooninge voor die Richteren des Ampts Doesborch, ende gelegen aen die West zyde van die Stads, dan in den Jaere 1527. door Carel Hertog van Gelre ten aerden geslicht, ende in plaetze van dien, aen die Oost zyde een nieuw Casteel getimmert is tegen over het Gasthuys, het welcke in den Jaere 1537. als den voorn. Hartoch, tegens wille van de Steaten des Landts, het Hartochdomb ende Graeffschap in handen van den Coninck van Vranckrijck wilde overgeven, in een oploop van Burgeren ter aerden nedergeworpen, ende t'eenemael vernielt is, uytgesondert eenen Toorn, den rooden genoemt' (Adam Huygen, 1753, Beschrijving van het begin, opkomst en aanwas der stadt Doesburg, uitgegeven en met een voorwoord voorzien door C.W. Vonck, Nijmegen. CVIII + 146 p.).In de verzameling van oorkonden van de hertog van Gelre vind ik in 1527 twee oorkondes die betrekking hebben op Doesburg. In de eerste (Februari) , eist de Hertog de sleutels van de stads poorten en torens op (Nijhoff 6B, p. 871).In de tweede (Mei) wordt de opdracht geeft een bolwerk te bouwen in Doesburg, of is het herstellen? want er staat: 'Inden ijrsten sall die ombgefallen toirn weder opgemaickt werden.' Er heeft dus duidelijk al iets gestaan op die plaats voor het bolwerk gebouwd werd, maar wat dat dan was? Er wordt niet gesproken over een locatie, en ook niet over een eerder bolwerk dat reeds, of nog niet afgebroken is toendertijd (Nijhoff 6B, p. 874-875).Uit 1537 is er één oorkonde opgenomen in de verzameling van oorkonden, vanuit de burgermeester en stadsraad, met betrekking tot Doesburg. De sleutels zijn teruggegeven door de Hertog en zij beloven trouw te zijn aan hem, mits vice versa het zelfde gebeurt. Er wordt een 'fortresse off bolwerck' genoemd dat waarschijnlijk de burg Doesberg is. Wellicht heeft de burgerij vervolgens besloten de boel af te breken, maar dat is niet terug te vinden in de verzameling van oorkonden (Nijhoff, 6C, p. 1153-1154).