Engelenburg
IN BEWERKING [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Engelenburg
Engelenburg
Locatie
Adres: Herwijnen
Herwijnen
Gemeente Lingewaal
Provincie Gelderland
Kasteel Engelenburg was gelegen aan de noordzijde van de Waaldijk, ten oosten van de Schoutensteeg, ten oosten van het dorp Herwijnen.
Adres: Herwijnen
Herwijnen
Gemeente Lingewaal
Provincie Gelderland
Kasteel Engelenburg was gelegen aan de noordzijde van de Waaldijk, ten oosten van de Schoutensteeg, ten oosten van het dorp Herwijnen.
Typologie
Op basis van de tekening van Pronk uit circa 1730 en de afmetingen kan worden aangenomen dat het kasteel mogelijk behoorde tot de compacte zaaltorenkastelen.
Op basis van de tekening van Pronk uit circa 1730 en de afmetingen kan worden aangenomen dat het kasteel mogelijk behoorde tot de compacte zaaltorenkastelen.
Etymologie
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 22-03-2007
Engelenburg is zichtbaar in het landschap als een geheel omgracht terrein met voor- en hoofdburcht. De gracht tussen voor- en hoofdburcht is echter gedempt.
Laatst bijgewerkt: 22-03-2007
Engelenburg is zichtbaar in het landschap als een geheel omgracht terrein met voor- en hoofdburcht. De gracht tussen voor- en hoofdburcht is echter gedempt.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Wat rest van de Engelenburg is een geheel omgracht terrein met voor- en hoofdburcht met funderingen.
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Wat rest van de Engelenburg is een geheel omgracht terrein met voor- en hoofdburcht met funderingen.
Afmetingen
De afmeting van de hoofdburcht is 16 x 20 m (de gedempte gracht tussen hoofd- en voorburcht niet meegerekend). De voorburcht had een maat van 31 x 46 m. Het totale terrein had een maat 80 x 66 m. De maten zijn ontleend aan het archeologisch onderzoek in 1977 (RACM, Archis) en de kadastrale minuut van 1826.
De afmeting van de hoofdburcht is 16 x 20 m (de gedempte gracht tussen hoofd- en voorburcht niet meegerekend). De voorburcht had een maat van 31 x 46 m. Het totale terrein had een maat 80 x 66 m. De maten zijn ontleend aan het archeologisch onderzoek in 1977 (RACM, Archis) en de kadastrale minuut van 1826.
Oudste vermelding
Datum: 1468
Bron: Sloet en Martens van Sevenhoven 1924, 451.
In 1468 wordt Johan van Herwijnen Johanszoon door de hertog van Gelre beleend met 'een huys ende voorgeborcht, met sijnen cingel, geheiten Engelborch'.
Datum: 1468
Bron: Sloet en Martens van Sevenhoven 1924, 451.
In 1468 wordt Johan van Herwijnen Johanszoon door de hertog van Gelre beleend met 'een huys ende voorgeborcht, met sijnen cingel, geheiten Engelborch'.
Bezitsgeschiedenis
In 1468 wordt de Engelenburg voor het eerst genoemd in de leenregisters. Johan van Herwijnen Johanszoon wordt dan door de hertog van Gelre beleend met 'een huys ende voorgeborcht, met sijnen cingel, geheiten Engelborch' en enkele andere goederen in Herwijnen. Waarschijnlijk is deze Johan ook de bouwer van het huis, aangezien hij in 1430 ook al met deze goederen beleend werd, maar er toen nog geen sprake was van een huis. Hij werd in 1486 op de Engelenburg opgevolgd door (zijn zoon?) Gijsbert van Herwijnen, die het in 1522 verkocht aan het echtpaar Reinier van Bern en Merel van Rossum. Hierna werd het leen gesplitst: Reinier droeg zijn rechten in 1550 over aan Dirk van Plettenburg, en de helft van huis en hofstad vererfde in 1552 gedeeltelijk op Dirk Swertschey. In 1553 werd Maria van Hillensberg ook met een gedeelte van huis en hofstad beleend, dat zij dezelfde dag nog overdroeg aan haar neef Dirk Swerschey. De helft van Merel (Meralda?) van Rossum vererfde op haar zoon Walraven van Gent. Blijkbaar is er toen onenigheid ontstaan over het bezit van deze lenen, aangezien de belening in 1603 aldus luidt: 'Johan van Gent, heer tot Oyen ende Dieden, als erve sijner moder joffrou Elisabet van Raesfelt beleent sijnde met den leene Engelenborch den 22 Octobris 1603, verclaert dat na eyndinge aller geschillen sijner moeder [=Elisabeth van Raesfelt, weduwe van Dirk van Plettenburg] voor en hij na wederom in volle besit des alingen leens voorn. gecommen sijn, ende dat het also nyet meer twee maer een leen sij.' Johans zoon Willem, zelf in 1616 met Engelenborg beleend, verkocht het vier jaar later aan Pieter de Graeff. Deze droeg het vervolgens in 1643 over aan zijn neef Jacob Bicker. Achtereenvolgens kwam in handen van diens broer Andries, waarna het vererfde op Andries' zoon Gerard. Diens erfgenaam, zijn zuster Aleida, droeg het in 1677 over aan haar schoonzoon Ernest Jacobus baron Petersen, getrouwd met Catharina Bicker. Vervolgens kwam het in 1700 in handen van Frederik Adolf, graaf van der Lipp, die het dezelfde dag nog overdroeg aan Adriaen Bout. Hij droeg het in 1723 over aan Petrus Bierman. Engelenburg bleef daarna in handen van de familie Bierman tot het in 1817 voor afbraak werd verkocht.
In 1468 wordt de Engelenburg voor het eerst genoemd in de leenregisters. Johan van Herwijnen Johanszoon wordt dan door de hertog van Gelre beleend met 'een huys ende voorgeborcht, met sijnen cingel, geheiten Engelborch' en enkele andere goederen in Herwijnen. Waarschijnlijk is deze Johan ook de bouwer van het huis, aangezien hij in 1430 ook al met deze goederen beleend werd, maar er toen nog geen sprake was van een huis. Hij werd in 1486 op de Engelenburg opgevolgd door (zijn zoon?) Gijsbert van Herwijnen, die het in 1522 verkocht aan het echtpaar Reinier van Bern en Merel van Rossum. Hierna werd het leen gesplitst: Reinier droeg zijn rechten in 1550 over aan Dirk van Plettenburg, en de helft van huis en hofstad vererfde in 1552 gedeeltelijk op Dirk Swertschey. In 1553 werd Maria van Hillensberg ook met een gedeelte van huis en hofstad beleend, dat zij dezelfde dag nog overdroeg aan haar neef Dirk Swerschey. De helft van Merel (Meralda?) van Rossum vererfde op haar zoon Walraven van Gent. Blijkbaar is er toen onenigheid ontstaan over het bezit van deze lenen, aangezien de belening in 1603 aldus luidt: 'Johan van Gent, heer tot Oyen ende Dieden, als erve sijner moder joffrou Elisabet van Raesfelt beleent sijnde met den leene Engelenborch den 22 Octobris 1603, verclaert dat na eyndinge aller geschillen sijner moeder [=Elisabeth van Raesfelt, weduwe van Dirk van Plettenburg] voor en hij na wederom in volle besit des alingen leens voorn. gecommen sijn, ende dat het also nyet meer twee maer een leen sij.' Johans zoon Willem, zelf in 1616 met Engelenborg beleend, verkocht het vier jaar later aan Pieter de Graeff. Deze droeg het vervolgens in 1643 over aan zijn neef Jacob Bicker. Achtereenvolgens kwam in handen van diens broer Andries, waarna het vererfde op Andries' zoon Gerard. Diens erfgenaam, zijn zuster Aleida, droeg het in 1677 over aan haar schoonzoon Ernest Jacobus baron Petersen, getrouwd met Catharina Bicker. Vervolgens kwam het in 1700 in handen van Frederik Adolf, graaf van der Lipp, die het dezelfde dag nog overdroeg aan Adriaen Bout. Hij droeg het in 1723 over aan Petrus Bierman. Engelenburg bleef daarna in handen van de familie Bierman tot het in 1817 voor afbraak werd verkocht.
Bouwgeschiedenis
Afgaande op de oudst bekende belening lijkt het kasteel Engelenburg tussen 1430 en 1468 gebouwd. Hoe het er toen uitzag is niet bekend. De vroegste afbeelding dateert uit circa 1730 en toont een hoofdburcht en een klein deel van de voorburcht. De hoofdburcht lijkt te bestaan uit een U-vormig complex, aan de voorzijde, de zuidwestzijde, afgesloten met een keermuur met poortgebouw. De woonvleugels telden twee bouwlagen boven een kelder, onder zadeldaken tussen trapgevels. Het poortgebouw had een tentdak. De noordwestelijke vleugel bevatte een lage uitbouw aan de zuidwestzijde. Op de voorburcht staat een bijgebouw met aanbouw(?) onder schilddaken en aan de zuidwestzijde een gebouw met een trapgevel, mogelijk het poortgebouw.Het kasteel is in 1817 voor afbraak verkocht en gesloopt. Tot 1834 is het poortgebouw van de voorburcht gehandhaafd.In 1939 is een eerste opgraving verricht en zijn stenen gevonden met een maat van 25x12x5,5 cm. In 1981 werd een bijna twee meter brede fundering op hout gevonden met een baksteenmaat van 28x13x6 cm. Uit beide opgravingen zijn geen nadere gegevens over de ligging en vormgeving van de gebouwen naar voren gekomen.
Afgaande op de oudst bekende belening lijkt het kasteel Engelenburg tussen 1430 en 1468 gebouwd. Hoe het er toen uitzag is niet bekend. De vroegste afbeelding dateert uit circa 1730 en toont een hoofdburcht en een klein deel van de voorburcht. De hoofdburcht lijkt te bestaan uit een U-vormig complex, aan de voorzijde, de zuidwestzijde, afgesloten met een keermuur met poortgebouw. De woonvleugels telden twee bouwlagen boven een kelder, onder zadeldaken tussen trapgevels. Het poortgebouw had een tentdak. De noordwestelijke vleugel bevatte een lage uitbouw aan de zuidwestzijde. Op de voorburcht staat een bijgebouw met aanbouw(?) onder schilddaken en aan de zuidwestzijde een gebouw met een trapgevel, mogelijk het poortgebouw.Het kasteel is in 1817 voor afbraak verkocht en gesloopt. Tot 1834 is het poortgebouw van de voorburcht gehandhaafd.In 1939 is een eerste opgraving verricht en zijn stenen gevonden met een maat van 25x12x5,5 cm. In 1981 werd een bijna twee meter brede fundering op hout gevonden met een baksteenmaat van 28x13x6 cm. Uit beide opgravingen zijn geen nadere gegevens over de ligging en vormgeving van de gebouwen naar voren gekomen.
Afbeeldingen
Engelenburg gezien vanuit het noordwesten, tekening, Cornelis Pronk, circa 1730, RKD Den Haag, Top. 565, afgebeeld bij Bijl 1992, blz. 56 en Bijl 2003, blz. 244.Engelenburg gezien vanuit het westen, vermoedelijk een tekening, n.n., z.j., afgebeeld bij Maaren 1988, blz. 26.Engelenburg op de kadastrale minuut, 1821, Gemeente Herwijnen, sectie D, blad 1, perceel nr. 688.
Engelenburg gezien vanuit het noordwesten, tekening, Cornelis Pronk, circa 1730, RKD Den Haag, Top. 565, afgebeeld bij Bijl 1992, blz. 56 en Bijl 2003, blz. 244.Engelenburg gezien vanuit het westen, vermoedelijk een tekening, n.n., z.j., afgebeeld bij Maaren 1988, blz. 26.Engelenburg op de kadastrale minuut, 1821, Gemeente Herwijnen, sectie D, blad 1, perceel nr. 688.
Bronnen
- Sloet, J.J.S., en A.H. Martens van Sevenhoven, 1924, Register op de leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Het Kwartier van Nijmegen, Arnhem.
- Sloet, J.J.S., en A.H. Martens van Sevenhoven, 1924, Register op de leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Het Kwartier van Nijmegen, Arnhem.
Literatuur
- Bijl, A., 1992, Over heren, weiden en kastelen. Een geschiedenis van Herwijnen van prehistorie tot heden, Vuren, passim, met name blz. 42-44.- Bijl, A., 2003, 'De vier kastelen van Herwijnen', in: Terugblik. De Betuwe op slot. Jaarboek Tabula Batavorum nr. 4 (2003). Opheusden, blz. 241-248.- Maaren, Marinus van, 1988, Herwijnse vertellingen, Herwijnen, blz. 22-26.- N.N., ?, 'Het verdwenen kasteel "Engelenburg" te Herwijnen', in: Cobouw, Nederlandse kastelen en landhuizen CXXII (documentatiemap Engelenburg, Nederlandse Kastelenstichting). - Roode, F. de, 2008, Archeologische monumentenzorg in de gemeente Lingewaal. archeologische sporen in een groene parel. Deel1: Beleidsnota archeologische monumentenzorg, 115-116.- Vermeulen, F.A.J., 1946, De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst dl. 3, dl. I De monumenten van geschiedenis en kunst in de provincie Gelderland, st. 1 De monumenten in de Bommeler- en de Tielerwaard, afl. 2. 's-Gravenhage, 347-348.
- Bijl, A., 1992, Over heren, weiden en kastelen. Een geschiedenis van Herwijnen van prehistorie tot heden, Vuren, passim, met name blz. 42-44.- Bijl, A., 2003, 'De vier kastelen van Herwijnen', in: Terugblik. De Betuwe op slot. Jaarboek Tabula Batavorum nr. 4 (2003). Opheusden, blz. 241-248.- Maaren, Marinus van, 1988, Herwijnse vertellingen, Herwijnen, blz. 22-26.- N.N., ?, 'Het verdwenen kasteel "Engelenburg" te Herwijnen', in: Cobouw, Nederlandse kastelen en landhuizen CXXII (documentatiemap Engelenburg, Nederlandse Kastelenstichting). - Roode, F. de, 2008, Archeologische monumentenzorg in de gemeente Lingewaal. archeologische sporen in een groene parel. Deel1: Beleidsnota archeologische monumentenzorg, 115-116.- Vermeulen, F.A.J., 1946, De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst dl. 3, dl. I De monumenten van geschiedenis en kunst in de provincie Gelderland, st. 1 De monumenten in de Bommeler- en de Tielerwaard, afl. 2. 's-Gravenhage, 347-348.
Documentatie
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: T. Hermans en M.D. Saan
Beschrijving gemaakt: 22-03-2007
Auteur: T. Hermans en M.D. Saan
Beschrijving gemaakt: 22-03-2007
Bouwhistorisch onderzoek RCE
Archeologisch onderzoek RCE
06-09-1977, R.S. Hulst, 06/11-07-1981, Joh. Wevoordam(?)
06-09-1977, R.S. Hulst, 06/11-07-1981, Joh. Wevoordam(?)
Overig onderzoek
Geomorfologische codering
Bodemkundige codering
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.