Doorwerth
VOLLEDIG [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Doorwerth
Doorwerth
Locatie
Adres: Fonteinallee 2, 6865 ND
Doorwerth
Gemeente Renkum
Provincie Gelderland
Kasteel Doorwerth ligt buiten de bebouwde kom van het plaatsje Doorwerth en in de uiterwaarden van de Nederrijn.
Adres: Fonteinallee 2, 6865 ND
Doorwerth
Gemeente Renkum
Provincie Gelderland
Kasteel Doorwerth ligt buiten de bebouwde kom van het plaatsje Doorwerth en in de uiterwaarden van de Nederrijn.
Typologie
Doorwerth behoort tot de compact samengestelde toren-zaal kastelen. Dergelijke kastelen kennen hun oorsprong in een eenvoudig, meestal omgracht, huis van vaak twee bouwlagen en een kap. Een dergelijk gebouw werd vervolgens uitgebreid met meerdere vleugels, waarbij vaak een rechthoekig grondplan werd gevolgd.
Doorwerth behoort tot de compact samengestelde toren-zaal kastelen. Dergelijke kastelen kennen hun oorsprong in een eenvoudig, meestal omgracht, huis van vaak twee bouwlagen en een kap. Een dergelijk gebouw werd vervolgens uitgebreid met meerdere vleugels, waarbij vaak een rechthoekig grondplan werd gevolgd.
Etymologie
De huidige naam Doorwerth is afgeleid van Dorenweerd. 'Weerd' is buitendijks gelegen land. 'Door' kan betekenen over of overheen.
De huidige naam Doorwerth is afgeleid van Dorenweerd. 'Weerd' is buitendijks gelegen land. 'Door' kan betekenen over of overheen.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 12-03-2001
Het complex de Doorwerth is van buiten vrij te bezichtigen. Ook is het kasteel van binnen te bezichtigen. De 17e-eeuwse bedrijfsgebouwen van de voorburcht doen dienst als horeca gelegenheid.
Laatst bijgewerkt: 12-03-2001
Het complex de Doorwerth is van buiten vrij te bezichtigen. Ook is het kasteel van binnen te bezichtigen. De 17e-eeuwse bedrijfsgebouwen van de voorburcht doen dienst als horeca gelegenheid.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Het kasteel is in 1944, behoudens de noordvleugel, grotendeels verwoest. Na de oorlog heeft men het opnieuw opgebouwd. Sinds de restauratie in 1983 verkeert het in goede staat.
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Het kasteel is in 1944, behoudens de noordvleugel, grotendeels verwoest. Na de oorlog heeft men het opnieuw opgebouwd. Sinds de restauratie in 1983 verkeert het in goede staat.
Afmetingen
Het totale terrein, inclusief de grachten beslaat met maten van ca 195 x 180 m. een oppervlakte van 35100 vierkante m. De zijden van de hoofdburcht meten ca 32 x 40 m (inclusief de Van Brakelltoren) Dit geeft een oppervlakte van 1280 vierkante m..De buitenomtrek van de voorburcht bedraagt Hoefer, F.A., 1910).
Het totale terrein, inclusief de grachten beslaat met maten van ca 195 x 180 m. een oppervlakte van 35100 vierkante m. De zijden van de hoofdburcht meten ca 32 x 40 m (inclusief de Van Brakelltoren) Dit geeft een oppervlakte van 1280 vierkante m..De buitenomtrek van de voorburcht bedraagt Hoefer, F.A., 1910).
Oudste vermelding
Datum: 1654
Bron: Sloet, J.J.S., J.S. van Veen en A.H. Martens van Zevenhoven, 1924, Register op de leenactenboeken van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen, Arnhem, het kwartier van Arnhem, 21-24
"Aan Robert van Dorenweerd anno 1402:'Den Dorenweerd met alle sijnen toebehoren'.."
In 1402 laat graaf Reinald IV van Gelre Robert van Dorenweerd het huis en goed Dorenweerd aan zich opdragen waarna voornoemde Robert 'Den Dorenweerd met alle sijnen toebehoren' weer in leen terug ontvangt: Sloet, J.J.S., J.S. van Veen en A.H. Martens van Zevenhoven, 1924, Register op de leenactenboeken van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen, Arnhem, het kwartier van Arnhem, p 21-24. (Zie ook oorkonde in Slichtenhorst, 1654 boek I, p. III.) Van Slichtenhorst heeft het al eerder over de Van Dorenweerds zonder daarbij een bron te noemen:citaat 1,boek I, 112: Zulks dat in oude tijden de Heer van Vyanen, zich vyandelijk aanstellende teghen Barend van Doorenweerd den vader van Hendrick, [en]. deze plaetz met gewapende mannen heeft ingenomen en verbernt..'.citaat 2:'dat de heer van Baer 'Hem syne Voorburcht niet alleen afgewonnen, syne bouwinghen aengesteeken..'.citaat 3: Boek I pag. 113: 'Onder de eerste eerste leen-volgers van den Doorweerd vind ick heer Barend met syn zoon Hendrick.. onderwelke Hendrick omtrent het jaar 1280 zou hebben geleeft.Slichtenhorst, A.J., Van, 1654, XIV boeken van de Gelderse Geschiedenissen van `t begin af vervolght tot aen de afzweringh des Konincx van Spaenien waervan 't eerste Deel verhandeld de Land-beschrijvingh ...', Arnhem, Deze vermeldingen van het vernielen van de 'plaetz' van Berend, de voorburcht in oude tijden, en het noemen van hendrik in 1280 berusten waarschijnlijk op waarheid. De tijdsbepaling komt goed overeen met de bouwhistorische/archeologische datering van het huis en ook is het aannemelijk dat de Van Dorenweerds hier in ca de 13e eeuw een huis hebben gehad (Verkerk, C., 1992).
Datum: 1654
Bron: Sloet, J.J.S., J.S. van Veen en A.H. Martens van Zevenhoven, 1924, Register op de leenactenboeken van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen, Arnhem, het kwartier van Arnhem, 21-24
"Aan Robert van Dorenweerd anno 1402:'Den Dorenweerd met alle sijnen toebehoren'.."
In 1402 laat graaf Reinald IV van Gelre Robert van Dorenweerd het huis en goed Dorenweerd aan zich opdragen waarna voornoemde Robert 'Den Dorenweerd met alle sijnen toebehoren' weer in leen terug ontvangt: Sloet, J.J.S., J.S. van Veen en A.H. Martens van Zevenhoven, 1924, Register op de leenactenboeken van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen, Arnhem, het kwartier van Arnhem, p 21-24. (Zie ook oorkonde in Slichtenhorst, 1654 boek I, p. III.) Van Slichtenhorst heeft het al eerder over de Van Dorenweerds zonder daarbij een bron te noemen:citaat 1,boek I, 112: Zulks dat in oude tijden de Heer van Vyanen, zich vyandelijk aanstellende teghen Barend van Doorenweerd den vader van Hendrick, [en]. deze plaetz met gewapende mannen heeft ingenomen en verbernt..'.citaat 2:'dat de heer van Baer 'Hem syne Voorburcht niet alleen afgewonnen, syne bouwinghen aengesteeken..'.citaat 3: Boek I pag. 113: 'Onder de eerste eerste leen-volgers van den Doorweerd vind ick heer Barend met syn zoon Hendrick.. onderwelke Hendrick omtrent het jaar 1280 zou hebben geleeft.Slichtenhorst, A.J., Van, 1654, XIV boeken van de Gelderse Geschiedenissen van `t begin af vervolght tot aen de afzweringh des Konincx van Spaenien waervan 't eerste Deel verhandeld de Land-beschrijvingh ...', Arnhem, Deze vermeldingen van het vernielen van de 'plaetz' van Berend, de voorburcht in oude tijden, en het noemen van hendrik in 1280 berusten waarschijnlijk op waarheid. De tijdsbepaling komt goed overeen met de bouwhistorische/archeologische datering van het huis en ook is het aannemelijk dat de Van Dorenweerds hier in ca de 13e eeuw een huis hebben gehad (Verkerk, C., 1992).
Bezitsgeschiedenis
Uitgaande van de vermeldingen van Slichtenhorst, begint de geschreven geschiedenis van het geslacht Dorenweerd met Barend of Berend van Dorenweerd in ca het midden van de 13e eeuw. Berend werd opgevolgd door zijn zoon Hendrik van Dorenweerd cnape, die volgens Slichtenhorst rond 1280 moet hebben geleefd. In ca 1317 volgde Berend II zijn vader Hendrik op. Berend II werd in 1319 tot de ridders gerekend (Berkelbach van den Sprengel, 1937). Ergens tussen 1332 en 1336 werd hij opgevolgd door zijn zoon Hendrik II. In ca 1368 wordt Berend III heer van Dorenweerd. Hij werd weer opgevolgd door zijn zoon Robert (1380-1411). Tenslotte trouwt de oudste dochter van Robert met Wouter van Doirnick, die heer van Dorenweerd is in 1412. Alhoewel Van Doirnick pas in 1446 gestorven is, komt ook zijn zwager, Derk van Wische, in 1419 als heer van Dorenweerd voor. In 1426 gaat de Dorenweerd over op de dochter van Derk, Stevina van Wisch, die gehuwd was met Hendrik van Homoet. Vervolgens gaat in 1430 de Dorenweerd over op Reinold van Homoet, zoon van Hendrik en Stevina, en in 1431 op Elbert van Alpen (Agnes van Wisch, nicht van Derc, had kennelijk aanspraken op Doorwerth. Zij deed deze over op Van Alpen (Moes en Sluyterman , 1912, 216.). Lang kan van Alpen het kasteel niet in bezit gehad hebben: volgens het huisarchief Doorwerth (Rag) is Reinalt van Homoet druk aan het bouwen in 1435. In 1467 gaat de Dorenweerd over op Sophia van Byland, die eerst gehuwd was geweest met Reinald van Homoet en vervolgens met Johan van Hemert. Via verdere vererving in vrouwelijke lijn kwam de heerlijkheid achtereenvolgens in bezit van de geslachten Van Rechteren tot Voorst (1522) en Schellart van Obbendorf (1558). Onder Johan Albrecht Schellart van Obbendorf raakt de Dorenweerd fors met schulden bezwaard. In 1667 staat hij noodgedwongen de Dorenweerd af aan zijn hypotheekhouder, de Noordduitsche (rijks-)graaf Anton I van Aldenburg. In 1739 werd graaf Willem Bentick door zijn huwelijk met Charlotte Sophie gravin van Aldenburg mede-eigenaar van de Dorenweerd. Na de geboorte van twee zoons liet Charlotte zich echter van hem scheiden. Na de dood van Willem kwam de Dorenweerd in 1774 eerst in handen van Gustaaf F. Bentinck en daarna via een proces weer in handen van Charlotte. Na haar dood in 1800 kwam de Dorenweerd in bezit van William van Aldenburg Bentinck, een zoon van Charlotte's tweede zoon. In 1813 wordt William opgevolgd door zijn zoon George W.P. Aldenburg Bentinck, die de bezittingen later overdoet aan zijn jongere broer Charles van Aldenburg-Bentinck.In 1837 werd het in slechte staat verkerende kasteel verkocht aan Jacob A.P., baron van Brakell. Na de dood van de Baron en later van zijn vrouw in 1878, volgde uiteindelijk leegstand. Kleinzoon J.G. Ridder van Rappard verkocht Doorwerth in 1908 aan J.W. Scheffer. Als bezit van de 'Vereeniging de Doorwerth', opgericht door F.A. Hoefer, wordt het kasteel in 1910 gerestaureerd. Het kasteel werd in 1944 tijdens operatie 'market garden' verwoest. Kort hierna werd door de Vereeniging 'De Doorwerth' met de wederopbouw begonnen. In 1956 worden de werkzaamheden voortgezet onder directie van de stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen. In 1969 worden het kasteel en bijbehorende gronden aan deze stichting overgedragen.
Uitgaande van de vermeldingen van Slichtenhorst, begint de geschreven geschiedenis van het geslacht Dorenweerd met Barend of Berend van Dorenweerd in ca het midden van de 13e eeuw. Berend werd opgevolgd door zijn zoon Hendrik van Dorenweerd cnape, die volgens Slichtenhorst rond 1280 moet hebben geleefd. In ca 1317 volgde Berend II zijn vader Hendrik op. Berend II werd in 1319 tot de ridders gerekend (Berkelbach van den Sprengel, 1937). Ergens tussen 1332 en 1336 werd hij opgevolgd door zijn zoon Hendrik II. In ca 1368 wordt Berend III heer van Dorenweerd. Hij werd weer opgevolgd door zijn zoon Robert (1380-1411). Tenslotte trouwt de oudste dochter van Robert met Wouter van Doirnick, die heer van Dorenweerd is in 1412. Alhoewel Van Doirnick pas in 1446 gestorven is, komt ook zijn zwager, Derk van Wische, in 1419 als heer van Dorenweerd voor. In 1426 gaat de Dorenweerd over op de dochter van Derk, Stevina van Wisch, die gehuwd was met Hendrik van Homoet. Vervolgens gaat in 1430 de Dorenweerd over op Reinold van Homoet, zoon van Hendrik en Stevina, en in 1431 op Elbert van Alpen (Agnes van Wisch, nicht van Derc, had kennelijk aanspraken op Doorwerth. Zij deed deze over op Van Alpen (Moes en Sluyterman , 1912, 216.). Lang kan van Alpen het kasteel niet in bezit gehad hebben: volgens het huisarchief Doorwerth (Rag) is Reinalt van Homoet druk aan het bouwen in 1435. In 1467 gaat de Dorenweerd over op Sophia van Byland, die eerst gehuwd was geweest met Reinald van Homoet en vervolgens met Johan van Hemert. Via verdere vererving in vrouwelijke lijn kwam de heerlijkheid achtereenvolgens in bezit van de geslachten Van Rechteren tot Voorst (1522) en Schellart van Obbendorf (1558). Onder Johan Albrecht Schellart van Obbendorf raakt de Dorenweerd fors met schulden bezwaard. In 1667 staat hij noodgedwongen de Dorenweerd af aan zijn hypotheekhouder, de Noordduitsche (rijks-)graaf Anton I van Aldenburg. In 1739 werd graaf Willem Bentick door zijn huwelijk met Charlotte Sophie gravin van Aldenburg mede-eigenaar van de Dorenweerd. Na de geboorte van twee zoons liet Charlotte zich echter van hem scheiden. Na de dood van Willem kwam de Dorenweerd in 1774 eerst in handen van Gustaaf F. Bentinck en daarna via een proces weer in handen van Charlotte. Na haar dood in 1800 kwam de Dorenweerd in bezit van William van Aldenburg Bentinck, een zoon van Charlotte's tweede zoon. In 1813 wordt William opgevolgd door zijn zoon George W.P. Aldenburg Bentinck, die de bezittingen later overdoet aan zijn jongere broer Charles van Aldenburg-Bentinck.In 1837 werd het in slechte staat verkerende kasteel verkocht aan Jacob A.P., baron van Brakell. Na de dood van de Baron en later van zijn vrouw in 1878, volgde uiteindelijk leegstand. Kleinzoon J.G. Ridder van Rappard verkocht Doorwerth in 1908 aan J.W. Scheffer. Als bezit van de 'Vereeniging de Doorwerth', opgericht door F.A. Hoefer, wordt het kasteel in 1910 gerestaureerd. Het kasteel werd in 1944 tijdens operatie 'market garden' verwoest. Kort hierna werd door de Vereeniging 'De Doorwerth' met de wederopbouw begonnen. In 1956 worden de werkzaamheden voortgezet onder directie van de stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen. In 1969 worden het kasteel en bijbehorende gronden aan deze stichting overgedragen.
Historische betekenis
Waarschijnlijk is het goed de Dorenweerd een afsplitsing van het vroegere graafschap Redichem. Onderzoek maakt dit aannemelijk (Verkerk, C., 1992). Het goed de Dorenweerd, zoals vermeld in 1402, (Sloet en van Veen 1917), lijkt uit dezelfde gronden te hebben bestaan als de vroegere Dusinghof, nu beter bekend onder de naam de Duno. Dit goed de Dusinghof zou dan het complete halve praedium zijn dat in 996 door Otto III (996-1002) aan de grafelijkheid werd gelaten. Onenigheid over de erfdeling van het goed Redichem ging hieraan vooraf. De curtis Redichem was namelijk eerder (970) door graaf Wichman in zijn geheel aan het door hem gestichte Sint-Vitus klooster geschonken (de abdis was een dochter van Wichman). Na de dood van Wichman echter betwistte zijn andere dochter, Adela, de rechtsgeldigheid van deze schenking, wat uiteindelijk resulteerde in een deling van de curtis. In 996 ging Balderik uit naam van zijn vrouw Adela akkoord met de (voorlopige) regeling door Otto III, waarbij de helft van de voormalige curtis van Wichman aan Adela zou toebehoren. Verondersteld wordt dat later de Dusinghof in handen van de Van Dorenweerds moeten zijn gekomen, die vervolgens aan de voet van de nog steeds aanwezige ringwalburcht hun omgrachte stenen toren bouwden.Wat betreft bouwkundige ontwikkeling is Doorwerth een mooi voorbeeld van hoe een eenvoudige omgrachte toren tijdens verschillende bouwcampagnes kon uitgroeien tot een groot complex.
Waarschijnlijk is het goed de Dorenweerd een afsplitsing van het vroegere graafschap Redichem. Onderzoek maakt dit aannemelijk (Verkerk, C., 1992). Het goed de Dorenweerd, zoals vermeld in 1402, (Sloet en van Veen 1917), lijkt uit dezelfde gronden te hebben bestaan als de vroegere Dusinghof, nu beter bekend onder de naam de Duno. Dit goed de Dusinghof zou dan het complete halve praedium zijn dat in 996 door Otto III (996-1002) aan de grafelijkheid werd gelaten. Onenigheid over de erfdeling van het goed Redichem ging hieraan vooraf. De curtis Redichem was namelijk eerder (970) door graaf Wichman in zijn geheel aan het door hem gestichte Sint-Vitus klooster geschonken (de abdis was een dochter van Wichman). Na de dood van Wichman echter betwistte zijn andere dochter, Adela, de rechtsgeldigheid van deze schenking, wat uiteindelijk resulteerde in een deling van de curtis. In 996 ging Balderik uit naam van zijn vrouw Adela akkoord met de (voorlopige) regeling door Otto III, waarbij de helft van de voormalige curtis van Wichman aan Adela zou toebehoren. Verondersteld wordt dat later de Dusinghof in handen van de Van Dorenweerds moeten zijn gekomen, die vervolgens aan de voet van de nog steeds aanwezige ringwalburcht hun omgrachte stenen toren bouwden.Wat betreft bouwkundige ontwikkeling is Doorwerth een mooi voorbeeld van hoe een eenvoudige omgrachte toren tijdens verschillende bouwcampagnes kon uitgroeien tot een groot complex.
Bouwgeschiedenis
De hoofdburcht:Tussen midden 13e en eind 13e eeuw is als eerste bouwdeel de oostelijke toren opgetrokken met een afmeting van ca 10 bij 15 meter. Deze toren was omgracht en bestond in oorsprong uit een kelder met waarschijnlijk een verdieping voorzien van een schilddak. De borstwering zal kantelen hebben gehad. De kelder heeft waarschijnlijk als keuken dienst gedaan, terwijl de begane grond voorzag in de woonruimte voor de heer. In de dikte van de westmuur bevinden zich muurtrappen. De oorspronkelijke toegang bevond zich ook in de westmuur, namelijk achter de huidige ronde traptoren. Wat volgens de stand van het onderzoek het meest voor de hand ligt, is dat vervolgens in de tweede bouwfase drie ruimten zijn toegevoegd aan de westmuur van de oostvleugel. Deze bestonden uit een poorttoren in het westen, een tweede ruimte erachter, waarschijnlijk een binnenplaatsje, en het eerste gedeelte van de zuidvleugel. Het geheel was ook nu omgeven door een gracht. Aan de noordmuur van het poortgebouw heeft een latrineafvoer gezeten die in de gracht loosde. In de derde fase lijkt dan de noordvleugel te zijn verrezen, met een mogelijke datering van ca laatste kwart 14e eeuw. Dit maakt Berend III en/of Robert van Dorenweerd tot de waarschijnlijke bouwheer/heren. De nieuwe toegang komt te liggen tussen de noordvleugel en de poorttoren die hierdoor van functie verandert. Tijdens de vierde bouwfase is deze poorttoren verdwenen ten gunste van een grotere binnenplaats. Misschien werd hierna de ronde traptoren aan de oostvleugel toegevoegd. Het toevoegen van traptorens gebeurt in Nederland voornamelijk vanaf de 15e eeuw. Mogelijk wordt hierna de zuidvleugel met een ruimte uitgebreid. Tijdens de vijfde fase wordt de binnenplaats aanzienlijk in westelijke richting uitgebreid, komt er een nieuw poortgebouw en krijgt de zuidvleugel zijn laatste toevoeging. Ook verrijst er een tweede traptoren die zuid- en oostvleugel verbindt. Misschien is nu ook het botenhuis aan de noordvleugel toegevoegd. In de zesde fase wordt er een gang aan de zuidvleugel gebouwd. Mogelijk is op de in de zesde fase ook een begin gemaakt met de grote toren op de ZW-hoek. Van Brakell heeft deze toren in 1844 herbouwd.Tijdens de laatste restauratie bleek dat de toegang tot de toren later via de zuidvleugel is ingehakt. Een interpretatie hiervan zou kunnen zijn dat hierdoor de toren ouder is dan het aansluitende deel van de zuidvleugel. Een andere mogelijkheid is dat de toren wel aansloot op de zuidgevel maar dat deze ontsloten werd via de verdieping (Riemersma en Renaud verschillen van mening over de fasering van de zuidvleugel). De oudste bewaarde rekeningen beslaan de jaren 1435-1436, maar hier laat zich niets uit afleiden.De voorburcht:De oorspronkelijke voorburcht besloeg een kleiner oppervlak dan de huidige.Deze is uitgebreid in oostelijke richting. De bouwsporen van deze uitbreiding tekenen zich af in de zuidmuur van de voorburcht op ca vijf meter van de poortvleugel. Hier eindigde de vroegere voorburcht. Hieruit valt op te maken dat de gracht die voor- en hoofdburcht in de middeleeuwse tijd gescheiden hield ongeveer 12 meter breed moet zijn geweest (Renaud, J., 1959). De huidige gebouwen als de poortvleugel, de voormalige paardenstallen, varkensstallen en het koetshuis stammen uit ca midden 17e eeuw (Quarles van Ufford G., 1991).
De hoofdburcht:Tussen midden 13e en eind 13e eeuw is als eerste bouwdeel de oostelijke toren opgetrokken met een afmeting van ca 10 bij 15 meter. Deze toren was omgracht en bestond in oorsprong uit een kelder met waarschijnlijk een verdieping voorzien van een schilddak. De borstwering zal kantelen hebben gehad. De kelder heeft waarschijnlijk als keuken dienst gedaan, terwijl de begane grond voorzag in de woonruimte voor de heer. In de dikte van de westmuur bevinden zich muurtrappen. De oorspronkelijke toegang bevond zich ook in de westmuur, namelijk achter de huidige ronde traptoren. Wat volgens de stand van het onderzoek het meest voor de hand ligt, is dat vervolgens in de tweede bouwfase drie ruimten zijn toegevoegd aan de westmuur van de oostvleugel. Deze bestonden uit een poorttoren in het westen, een tweede ruimte erachter, waarschijnlijk een binnenplaatsje, en het eerste gedeelte van de zuidvleugel. Het geheel was ook nu omgeven door een gracht. Aan de noordmuur van het poortgebouw heeft een latrineafvoer gezeten die in de gracht loosde. In de derde fase lijkt dan de noordvleugel te zijn verrezen, met een mogelijke datering van ca laatste kwart 14e eeuw. Dit maakt Berend III en/of Robert van Dorenweerd tot de waarschijnlijke bouwheer/heren. De nieuwe toegang komt te liggen tussen de noordvleugel en de poorttoren die hierdoor van functie verandert. Tijdens de vierde bouwfase is deze poorttoren verdwenen ten gunste van een grotere binnenplaats. Misschien werd hierna de ronde traptoren aan de oostvleugel toegevoegd. Het toevoegen van traptorens gebeurt in Nederland voornamelijk vanaf de 15e eeuw. Mogelijk wordt hierna de zuidvleugel met een ruimte uitgebreid. Tijdens de vijfde fase wordt de binnenplaats aanzienlijk in westelijke richting uitgebreid, komt er een nieuw poortgebouw en krijgt de zuidvleugel zijn laatste toevoeging. Ook verrijst er een tweede traptoren die zuid- en oostvleugel verbindt. Misschien is nu ook het botenhuis aan de noordvleugel toegevoegd. In de zesde fase wordt er een gang aan de zuidvleugel gebouwd. Mogelijk is op de in de zesde fase ook een begin gemaakt met de grote toren op de ZW-hoek. Van Brakell heeft deze toren in 1844 herbouwd.Tijdens de laatste restauratie bleek dat de toegang tot de toren later via de zuidvleugel is ingehakt. Een interpretatie hiervan zou kunnen zijn dat hierdoor de toren ouder is dan het aansluitende deel van de zuidvleugel. Een andere mogelijkheid is dat de toren wel aansloot op de zuidgevel maar dat deze ontsloten werd via de verdieping (Riemersma en Renaud verschillen van mening over de fasering van de zuidvleugel). De oudste bewaarde rekeningen beslaan de jaren 1435-1436, maar hier laat zich niets uit afleiden.De voorburcht:De oorspronkelijke voorburcht besloeg een kleiner oppervlak dan de huidige.Deze is uitgebreid in oostelijke richting. De bouwsporen van deze uitbreiding tekenen zich af in de zuidmuur van de voorburcht op ca vijf meter van de poortvleugel. Hier eindigde de vroegere voorburcht. Hieruit valt op te maken dat de gracht die voor- en hoofdburcht in de middeleeuwse tijd gescheiden hield ongeveer 12 meter breed moet zijn geweest (Renaud, J., 1959). De huidige gebouwen als de poortvleugel, de voormalige paardenstallen, varkensstallen en het koetshuis stammen uit ca midden 17e eeuw (Quarles van Ufford G., 1991).
Afbeeldingen
-Kaart van de Veluwe d.d. 1570 getekend door Christiaan sGrooten met daarop kasteel Doorwerth in opstand afgebeeld (oudste afbeelding van het kasteel): Koninklijke Bibliotheek Albert I, Brussel, inv. HS 21596, kaart 16, fol. 30 recto. Zie gids Doorwerth: Van Ufford, Q., 1993 Kasteel Doorwerth, Duiven, p 1.Diverse pentekeningen gemaakt door Jan de Beyer in het midden van de 18e eeuw: particuliere collectie RKD, Den Haag. Zie ook gids Doorwerth: Van Ufford, Q., 1993, Kasteel Doorwerth, Duiven, p 5 en 16.Diverse pentekeningen met daarop meerdere gevels van de hand van Cornelis Pronk, anno 1731, Rijksprentencabinet, Amsterdam, zie ook Moes, E.W., Sluyterman, K., 1912, Nederlandsche kasteelen en hun historie, Amsterdam, p 215-244.Afbeelding van de westgevel van het kasteel: gewassen tekening in Oost-Indische inkt door J.F. Christ, ca midden 19e eeuw, hierop is te zien dat van de Z.W. toren slechts ca een bouwlaag bewaard is gebleven, col Bodel Nijenhuis. Zie ook Eliëns, F. M., en J. Harenberg, 1984, Middeleeuwse kastelen van Gelderland, Rijswijk, p 284. Zie ook Lithografie van M. Mourot naar dezelfde tekening van J.F. Christ uit C.P.E., Van der Aa, R., 1841-1846 Oud Nederland, Nijmegen, ook afgedrukt in: Van Ufford, Q., 1993 Kasteel Doorwerth, Duiven, p 6Vooraangezicht van Doorwerth: Lithografie naar A. Wijnantz, ca 1840, afgedrukt in Van Ufford, Q., 1993 Kasteel Doorwerth, Duiven, p 6Foto's van het kasteel van voor de vernietiging tijdens de tweede wereldoorlog in: Hoefer, F.A., 1910, Enkele mededeelingen omtrent het kasteel Doorwerth, Den Haag.
-Kaart van de Veluwe d.d. 1570 getekend door Christiaan sGrooten met daarop kasteel Doorwerth in opstand afgebeeld (oudste afbeelding van het kasteel): Koninklijke Bibliotheek Albert I, Brussel, inv. HS 21596, kaart 16, fol. 30 recto. Zie gids Doorwerth: Van Ufford, Q., 1993 Kasteel Doorwerth, Duiven, p 1.Diverse pentekeningen gemaakt door Jan de Beyer in het midden van de 18e eeuw: particuliere collectie RKD, Den Haag. Zie ook gids Doorwerth: Van Ufford, Q., 1993, Kasteel Doorwerth, Duiven, p 5 en 16.Diverse pentekeningen met daarop meerdere gevels van de hand van Cornelis Pronk, anno 1731, Rijksprentencabinet, Amsterdam, zie ook Moes, E.W., Sluyterman, K., 1912, Nederlandsche kasteelen en hun historie, Amsterdam, p 215-244.Afbeelding van de westgevel van het kasteel: gewassen tekening in Oost-Indische inkt door J.F. Christ, ca midden 19e eeuw, hierop is te zien dat van de Z.W. toren slechts ca een bouwlaag bewaard is gebleven, col Bodel Nijenhuis. Zie ook Eliëns, F. M., en J. Harenberg, 1984, Middeleeuwse kastelen van Gelderland, Rijswijk, p 284. Zie ook Lithografie van M. Mourot naar dezelfde tekening van J.F. Christ uit C.P.E., Van der Aa, R., 1841-1846 Oud Nederland, Nijmegen, ook afgedrukt in: Van Ufford, Q., 1993 Kasteel Doorwerth, Duiven, p 6Vooraangezicht van Doorwerth: Lithografie naar A. Wijnantz, ca 1840, afgedrukt in Van Ufford, Q., 1993 Kasteel Doorwerth, Duiven, p 6Foto's van het kasteel van voor de vernietiging tijdens de tweede wereldoorlog in: Hoefer, F.A., 1910, Enkele mededeelingen omtrent het kasteel Doorwerth, Den Haag.
Bronnen
Berkelbach van den Sprenkel, Dr J.W., 1937, Regesten en Oorkonden betreffende de Bisschoppen van Utrecht 1301-1340, Utrecht Sloet, J.J.S. en Veen J.S. Van, 1917, Register leenaktenboeken Gelre en Zutphen, Arnhem. RAG, Archief huis Doorwerth, inv. 12, fol. 29 verso
Berkelbach van den Sprenkel, Dr J.W., 1937, Regesten en Oorkonden betreffende de Bisschoppen van Utrecht 1301-1340, Utrecht Sloet, J.J.S. en Veen J.S. Van, 1917, Register leenaktenboeken Gelre en Zutphen, Arnhem. RAG, Archief huis Doorwerth, inv. 12, fol. 29 verso
Literatuur
Hoefer, F.A., 1910, Enkele mededeelingen omtrent het kasteel Doorwerth, Den Haag met opmeting van scheepens uit 1907.Kuys, J.A.E., jjjj, De landsheerlijkheid van Gelre en Zutphen tot 1423 in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden Haarlem. Quareles van Ufford G., 1991, Gids van Kasteel Doorwerth, Stichting vrienden der Geldersche Kasteelen. Renaud, J.G.N., 1959, De Doorwerth, in: Stichting 'Vrienden der Geldersche Kasteelen', Arnhem. Slichtenhorst, A.J., van, 1654, XIV boeken van de Geldersse Geschiedenissen van 't begin af vervolghd tot aen de afzweringhdes konincx van Spaenien...'etc., Arnhem, boek I p 112-113.Spaen, W.A. van, 1795, Oordeelkundige inleiding tot de Historie van Gelderland, Utrecht. Verkerk, C., 1992, Coulissen v/d macht, Amsterdam, p 135-137. Werner, H.M., 1906, Geldersche Kasteelen II, Arnhem.
Hoefer, F.A., 1910, Enkele mededeelingen omtrent het kasteel Doorwerth, Den Haag met opmeting van scheepens uit 1907.Kuys, J.A.E., jjjj, De landsheerlijkheid van Gelre en Zutphen tot 1423 in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden Haarlem. Quareles van Ufford G., 1991, Gids van Kasteel Doorwerth, Stichting vrienden der Geldersche Kasteelen. Renaud, J.G.N., 1959, De Doorwerth, in: Stichting 'Vrienden der Geldersche Kasteelen', Arnhem. Slichtenhorst, A.J., van, 1654, XIV boeken van de Geldersse Geschiedenissen van 't begin af vervolghd tot aen de afzweringhdes konincx van Spaenien...'etc., Arnhem, boek I p 112-113.Spaen, W.A. van, 1795, Oordeelkundige inleiding tot de Historie van Gelderland, Utrecht. Verkerk, C., 1992, Coulissen v/d macht, Amsterdam, p 135-137. Werner, H.M., 1906, Geldersche Kasteelen II, Arnhem.
Documentatie
onbekend
onbekend
Coördinaten
Coordinaten: ,
Kaartblad: 40 A west , x: 182.597, y: 442.106, precisie 3
Coordinaten: ,
Kaartblad: 40 A west , x: 182.597, y: 442.106, precisie 3
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: L.J. Smals
Beschrijving gemaakt: 10-01-2000
Auteur: L.J. Smals
Beschrijving gemaakt: 10-01-2000
Bouwhistorisch onderzoek RCE
na W.O.II door Van Beveren (mondelinge mededeling J. Renaud)
na W.O.II door Van Beveren (mondelinge mededeling J. Renaud)
Archeologisch onderzoek RCE
Renaud
Renaud
Overig onderzoek
Frederiks, kalf, en Peeters, voor 1910. Cramer-Riemersma-Godthelp B.V. Bureau voor Architectuur en Stedenbouw Rapport I vanaf 1963, verschenen 1968. Rapport II verschenen 1985. Deze documentatie is in eigendom van Stichting Vrienden der Geldersche Kastelen.
Frederiks, kalf, en Peeters, voor 1910. Cramer-Riemersma-Godthelp B.V. Bureau voor Architectuur en Stedenbouw Rapport I vanaf 1963, verschenen 1968. Rapport II verschenen 1985. Deze documentatie is in eigendom van Stichting Vrienden der Geldersche Kastelen.
Geomorfologische codering
3L 16B: welving in uiterwaard, relatief laag gelegen. Kaart 40.
3L 16B: welving in uiterwaard, relatief laag gelegen. Kaart 40.
Bodemkundige codering
n.v.t.
n.v.t.
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.