Grunsfoort
IN BEWERKING [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Grunsfoort
Grunsfoort
Locatie
Adres:
Oranje-Nassau Oord
Gemeente Gemeente Renkum
Provincie Gelderland
Het kasteel ligt in Oranje-Nassau Oord, onder het dorp Renkum.
Adres:
Oranje-Nassau Oord
Gemeente Gemeente Renkum
Provincie Gelderland
Het kasteel ligt in Oranje-Nassau Oord, onder het dorp Renkum.
Typologie
Fundamenten van een niet al te groot vierkant kasteel, met slechts 1 gefundeerde toren en steunberen langs de muren.
Fundamenten van een niet al te groot vierkant kasteel, met slechts 1 gefundeerde toren en steunberen langs de muren.
Etymologie
De naam Grunsfoort is te verdelen in twee gedeelten: gruns en foort. Foort zou kunnen verwijzen naar een voorde of doorwaadbare plaats. Gruns zou de betekenis van grens of groen kunnen hebben. De naam Grunsfoort zou dus voorde bij de grens of bij het groen kunnen betekenen (Van Veen 1934, 53).
De naam Grunsfoort is te verdelen in twee gedeelten: gruns en foort. Foort zou kunnen verwijzen naar een voorde of doorwaadbare plaats. Gruns zou de betekenis van grens of groen kunnen hebben. De naam Grunsfoort zou dus voorde bij de grens of bij het groen kunnen betekenen (Van Veen 1934, 53).
Huidige situatie
Van het in 1780 afgebroken kasteel rest bovengronds niets meer. De fundamenten van Grunsfoort bevinden zich onder een weiland.
Van het in 1780 afgebroken kasteel rest bovengronds niets meer. De fundamenten van Grunsfoort bevinden zich onder een weiland.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Het terrein waarop de resten van Grunsfoort liggen , is een beschermd kasteelterrein. De resten van het kasteel bevinden zich onder de grond. Op de plaats van het kasteel bevindt zich nu grasland.
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Het terrein waarop de resten van Grunsfoort liggen , is een beschermd kasteelterrein. De resten van het kasteel bevinden zich onder de grond. Op de plaats van het kasteel bevindt zich nu grasland.
Afmetingen
de buitenomtrek van de hoofdburcht meet ongeveer 22 bij 22 meter.
de buitenomtrek van de hoofdburcht meet ongeveer 22 bij 22 meter.
Oudste vermelding
Datum: 1379
Bron:
Johan van Blois gaf Willem van Gulick de rechten voer enige bezittingen waaronder Grunsfoort: 'mit namen Zautbommel, Wageninghen en de Gruensvoert'. (Nijhoff, gedenkwaardigheden III nr. 53).
Datum: 1379
Bron:
Johan van Blois gaf Willem van Gulick de rechten voer enige bezittingen waaronder Grunsfoort: 'mit namen Zautbommel, Wageninghen en de Gruensvoert'. (Nijhoff, gedenkwaardigheden III nr. 53).
Bezitsgeschiedenis
Grunsfoort werd vermoedelijk in het tweede deel van de veertiende eeuw gebouwd als grensvesting tegen het Sticht. Aanwijzingen voor deze veronderstelling zijn de oudste vermelding uit 1379 en de aardewerkvondsten bij de opgravingen van het kasteel. Deze datering en de oudste vermelding doen vermoeden, dat het kasteel in opdracht van Willem van Gulick gebouwd is. Vanaf 1379 was het kasteel een landsheerlijk kasteel van de hertogen van Gelre. De hertogen Willem en Reinald IV verbleven veel op het slot (Kalkwiek 1976, 128). Hertog Willem gaf Grunsfoort, in een onbekend jaar, voor 1388, wegens bewezen diensten, aan Henrick van Hacfort, voor de duur van zijn leven. In 1388 gaf Willem het kasteel, onder dezelfde voorwaarden, aan Henric van Steenbergen, proost van Oudmunster te Utrecht.In 1397 kreeg Kersten van Rijswijck Grunsfoort voor de duur van zijn leven in zijn bezit en in 1419 verkreeg zijn zoon Willem het slot. Hertog Arnold gaf het kasteel in 1464 aan zijn zoon Johan voor levenslang gebruik, op voorwaarde dat hij het in leen terug zou ontvangen. Van deze belening is in de leenakteboeken niets terug te vinden. Johan ging later in het klooster, zodat het huis min of meer vacant was. Hierdoor kon, in 1468, hertog Adolf de drost van de Veluwe, Dirk van der Horst, op het kasteel plaatsen (Van Veen 12934, 53-54). In 1437 werd Gijsbert van Rijswijck daadwerkelijk met het kasteel beleend. Na die tijd was het dus geen landsheerlijk kasteel meer, maar een leen. Gijsbert hield het kasteel in zijn bezit tot 1492, met uitzondering van de jaren 1477 tot 1482 toe het kasteel werd verpand aan Hendrik Bentinck (Kalkwiek 1976, 129). Van 1492 tot 1499 hadden de broers Arend en Albert van Lauwick het kasteel in leen. Mogelijk hadden ze het kasteel ook in pandschap. De bronnen zijn hier niet eenduidig over. De broers waren aanhangers van Karel van Gelre. Reiner van Gelre was, de bastaard broer van Karel, was de volgende die Grunsfoort in leen had. Hij stierf in 1522. Karel ruilde het kasteel met de erfgenamen van Reiner, zijn vrouw, Aleid Schenk vna Nijdeggen en minderjarige kinderen, voor de inkomsten uit het ambt Kriekenbeek, met de voorwaarde dat als de inkomsten uit Kriekenbeek zouden wegvallen, de erfgenamen van Reiner weer vrije beschikking over het kasteel zouden krijgen. In 1528 werd de oudste zoon van Reiner, Derk, die toen nog steeds minderjarig was, met het huis beleend. In 1537 kocht Karel het slot Grunsfoort terug voor een inkomst van 150 goud guldens per jaar. Hierdoor werd Grunsfoort weer een eigen kasteel van Gelre.Na de dood van Karel, in 1538, werden de 150 guldens per jaar waarschijnlijk niet meer betaald, zodat het huis weer terug kwam aan Aleid Schenk van Nijdeggen. Haar dochter, Catharina van Gelre, erfde het kasteel na haar dood in 1555. Zijn werd in 1559 met Grunsfoort beleend. Na de dood van Catharina kwam het slot in bezit van haar zoon, Reinier van Stepraet. Reinier van Gelre, de broer van Catharina, eigende zich Grunsfoort wederrechtelijk toe in 1580. Al in 1582 werd hij weer uit het kasteel gezet en als gevangene naar Wageningen afgevoerd, zodat het kasteel weer in het bezit kwam van de Van Stepraets. Daarna kwam Grunsfoort, achtereenvolgens, nog in handen van de familie Van Lijnden in 1619, de familie Ham in 1728, de familie Van Goltstein in datzelfde jaar en de familie Pabst in 1777. Het kasteel werd uiteindelijk in 1780 afgebroken (Werner 1883, 198-214).
Grunsfoort werd vermoedelijk in het tweede deel van de veertiende eeuw gebouwd als grensvesting tegen het Sticht. Aanwijzingen voor deze veronderstelling zijn de oudste vermelding uit 1379 en de aardewerkvondsten bij de opgravingen van het kasteel. Deze datering en de oudste vermelding doen vermoeden, dat het kasteel in opdracht van Willem van Gulick gebouwd is. Vanaf 1379 was het kasteel een landsheerlijk kasteel van de hertogen van Gelre. De hertogen Willem en Reinald IV verbleven veel op het slot (Kalkwiek 1976, 128). Hertog Willem gaf Grunsfoort, in een onbekend jaar, voor 1388, wegens bewezen diensten, aan Henrick van Hacfort, voor de duur van zijn leven. In 1388 gaf Willem het kasteel, onder dezelfde voorwaarden, aan Henric van Steenbergen, proost van Oudmunster te Utrecht.In 1397 kreeg Kersten van Rijswijck Grunsfoort voor de duur van zijn leven in zijn bezit en in 1419 verkreeg zijn zoon Willem het slot. Hertog Arnold gaf het kasteel in 1464 aan zijn zoon Johan voor levenslang gebruik, op voorwaarde dat hij het in leen terug zou ontvangen. Van deze belening is in de leenakteboeken niets terug te vinden. Johan ging later in het klooster, zodat het huis min of meer vacant was. Hierdoor kon, in 1468, hertog Adolf de drost van de Veluwe, Dirk van der Horst, op het kasteel plaatsen (Van Veen 12934, 53-54). In 1437 werd Gijsbert van Rijswijck daadwerkelijk met het kasteel beleend. Na die tijd was het dus geen landsheerlijk kasteel meer, maar een leen. Gijsbert hield het kasteel in zijn bezit tot 1492, met uitzondering van de jaren 1477 tot 1482 toe het kasteel werd verpand aan Hendrik Bentinck (Kalkwiek 1976, 129). Van 1492 tot 1499 hadden de broers Arend en Albert van Lauwick het kasteel in leen. Mogelijk hadden ze het kasteel ook in pandschap. De bronnen zijn hier niet eenduidig over. De broers waren aanhangers van Karel van Gelre. Reiner van Gelre was, de bastaard broer van Karel, was de volgende die Grunsfoort in leen had. Hij stierf in 1522. Karel ruilde het kasteel met de erfgenamen van Reiner, zijn vrouw, Aleid Schenk vna Nijdeggen en minderjarige kinderen, voor de inkomsten uit het ambt Kriekenbeek, met de voorwaarde dat als de inkomsten uit Kriekenbeek zouden wegvallen, de erfgenamen van Reiner weer vrije beschikking over het kasteel zouden krijgen. In 1528 werd de oudste zoon van Reiner, Derk, die toen nog steeds minderjarig was, met het huis beleend. In 1537 kocht Karel het slot Grunsfoort terug voor een inkomst van 150 goud guldens per jaar. Hierdoor werd Grunsfoort weer een eigen kasteel van Gelre.Na de dood van Karel, in 1538, werden de 150 guldens per jaar waarschijnlijk niet meer betaald, zodat het huis weer terug kwam aan Aleid Schenk van Nijdeggen. Haar dochter, Catharina van Gelre, erfde het kasteel na haar dood in 1555. Zijn werd in 1559 met Grunsfoort beleend. Na de dood van Catharina kwam het slot in bezit van haar zoon, Reinier van Stepraet. Reinier van Gelre, de broer van Catharina, eigende zich Grunsfoort wederrechtelijk toe in 1580. Al in 1582 werd hij weer uit het kasteel gezet en als gevangene naar Wageningen afgevoerd, zodat het kasteel weer in het bezit kwam van de Van Stepraets. Daarna kwam Grunsfoort, achtereenvolgens, nog in handen van de familie Van Lijnden in 1619, de familie Ham in 1728, de familie Van Goltstein in datzelfde jaar en de familie Pabst in 1777. Het kasteel werd uiteindelijk in 1780 afgebroken (Werner 1883, 198-214).
Historische betekenis
Het kasteel heeft waarschijnlijk oorspronkelijk gediend als grensvesting van de heren van Gelre te gen het Sticht. In 1473 gaf hertog Willem het kasteel in leen uit. Het slot heeft na die tijd zijn functie als grensvesting waarschijnlijk verloren.
Het kasteel heeft waarschijnlijk oorspronkelijk gediend als grensvesting van de heren van Gelre te gen het Sticht. In 1473 gaf hertog Willem het kasteel in leen uit. Het slot heeft na die tijd zijn functie als grensvesting waarschijnlijk verloren.
Bouwgeschiedenis
De bouwgeschiedenis van Grunsfoort valt onder te verdelen in twee fasen. Bouwkundig onderzoek heeft aangetoond dat het oorspronkelijke kasteel is afgebroken en later weer is herbouwd. Het waarom van de afbraak is nog onbekend. Het kasteel werd, tijdens de eerste periode, gebouwd volgens een vrijwel vierkant grondplan. De enige gefundeerde toren van het complex lag op de westhoek en diende, opmerkelijk genoeg, als poorttoren. We treffen hier dus het merkwaardige verschijnsel aan van een poorttoren, die niet in het midden van een muur lag, maar diagonaal op een hoek en die tevens de hoofdtoren was van het slot. De muren van de hoofdtoren waren twee meter dik. Een blok metselwerk aan de noordkant van de toren, zou afkomstig kunnen zijn van de fundering van een wenteltrap, waarmee men op de verdieping boven de poort kon komen. Het is mogelijk, dat Grunsfoort, behalve deze gefundeerde toren, arkeltorens heeft gehad. Deze zijn, uiteraard, niet in de plattegrond terug te vinden, zodat we over deze mogelijkheid niet s met zekerheid kunnen zeggen. De muren van het kasteel waren ongeveer een meter dik en aan de buitenkant verstevigd met steunberen, die met telkens circa 4 meter tussenruimte waren gebouwd. Deze steunberen stonden op de hoeken diagonaal. Aan de zuidwestmuur ontbraken ze, wellicht in verband met woonruimten. Dit valt, overigens, niet te bewijzen, aangezien op dit deel van het terrein muursporen ontbreken. Misschien hebben de steunberen aan de buitenkant in verbinding gestaan met steunpunten voor een weergang aan de binnenkant. Ook dit valt niet te bewijzen. Over de verdere inrichting van het binnenplein valt, jammer genoeg, niets meer te zeggen, omdat sporen ontbreken.Nadat het kasteel om onbekend redenen was afgebroken, werd het tijdens een tweede bouwfase hersteld. De steunberen werden bij de herbouw niet meer opgebouwd. Op het binnenplein verschenen twee vleugels. Een tegen de noordoostmuur en een tegen de zuidoostmuur. De vleugels stonden keurig, haaks op elkaar. Misschien hebben de overgebleven twee weergangen gehad. Dit valt, hoewel het aannemelijk zou zijn, niet te bewijzen. Op de oosthoek werd, op de fundering van de oude steunbeer, een klein torentje gebouwd, dat misschien als traptorentje, maar misschien ook als toilet heeft gediend. Het poortgebouw annex hoofdtoren werd tot drie meter naar buiten uitgelegd, zodat er ruimte ontstond voor een brugkelder met twee sleuven voor het opnemen van de kettingen, waaraan de tegenwichten hingen van de ophaalbrug. Het kasteel was, blijkens een tekening van Thomas Witteroos uit 1570, omringd door een gracht of singel, die niet direct tegen het slot lag, zodat er om het kasteel een strook land kwam te liggen. De voornaamste troef bij de verdediging van het kasteel was niet zozeer de dikte van de muren, maar de onbenaderbaarheid van het slot door de onbegaanbaarheid van het terrein. Waarschijnlijk is de poort dan ook, in verhouding met de rest van het kasteel, zo zwaar versterkt, omdat dit de enige was vanwaar het kasteel benaderd kon worden. Na de Middeleeuwen moet het kasteel verbouwd zijn tot landhuis. Er werd, bij deze verbouwing, o.a. tegen de buitenkant van de noordoostmuur een vleugel gebouwd. Grunsfoort werd in 1780 afgebroken (Renaud 1983, 121-125).
De bouwgeschiedenis van Grunsfoort valt onder te verdelen in twee fasen. Bouwkundig onderzoek heeft aangetoond dat het oorspronkelijke kasteel is afgebroken en later weer is herbouwd. Het waarom van de afbraak is nog onbekend. Het kasteel werd, tijdens de eerste periode, gebouwd volgens een vrijwel vierkant grondplan. De enige gefundeerde toren van het complex lag op de westhoek en diende, opmerkelijk genoeg, als poorttoren. We treffen hier dus het merkwaardige verschijnsel aan van een poorttoren, die niet in het midden van een muur lag, maar diagonaal op een hoek en die tevens de hoofdtoren was van het slot. De muren van de hoofdtoren waren twee meter dik. Een blok metselwerk aan de noordkant van de toren, zou afkomstig kunnen zijn van de fundering van een wenteltrap, waarmee men op de verdieping boven de poort kon komen. Het is mogelijk, dat Grunsfoort, behalve deze gefundeerde toren, arkeltorens heeft gehad. Deze zijn, uiteraard, niet in de plattegrond terug te vinden, zodat we over deze mogelijkheid niet s met zekerheid kunnen zeggen. De muren van het kasteel waren ongeveer een meter dik en aan de buitenkant verstevigd met steunberen, die met telkens circa 4 meter tussenruimte waren gebouwd. Deze steunberen stonden op de hoeken diagonaal. Aan de zuidwestmuur ontbraken ze, wellicht in verband met woonruimten. Dit valt, overigens, niet te bewijzen, aangezien op dit deel van het terrein muursporen ontbreken. Misschien hebben de steunberen aan de buitenkant in verbinding gestaan met steunpunten voor een weergang aan de binnenkant. Ook dit valt niet te bewijzen. Over de verdere inrichting van het binnenplein valt, jammer genoeg, niets meer te zeggen, omdat sporen ontbreken.Nadat het kasteel om onbekend redenen was afgebroken, werd het tijdens een tweede bouwfase hersteld. De steunberen werden bij de herbouw niet meer opgebouwd. Op het binnenplein verschenen twee vleugels. Een tegen de noordoostmuur en een tegen de zuidoostmuur. De vleugels stonden keurig, haaks op elkaar. Misschien hebben de overgebleven twee weergangen gehad. Dit valt, hoewel het aannemelijk zou zijn, niet te bewijzen. Op de oosthoek werd, op de fundering van de oude steunbeer, een klein torentje gebouwd, dat misschien als traptorentje, maar misschien ook als toilet heeft gediend. Het poortgebouw annex hoofdtoren werd tot drie meter naar buiten uitgelegd, zodat er ruimte ontstond voor een brugkelder met twee sleuven voor het opnemen van de kettingen, waaraan de tegenwichten hingen van de ophaalbrug. Het kasteel was, blijkens een tekening van Thomas Witteroos uit 1570, omringd door een gracht of singel, die niet direct tegen het slot lag, zodat er om het kasteel een strook land kwam te liggen. De voornaamste troef bij de verdediging van het kasteel was niet zozeer de dikte van de muren, maar de onbenaderbaarheid van het slot door de onbegaanbaarheid van het terrein. Waarschijnlijk is de poort dan ook, in verhouding met de rest van het kasteel, zo zwaar versterkt, omdat dit de enige was vanwaar het kasteel benaderd kon worden. Na de Middeleeuwen moet het kasteel verbouwd zijn tot landhuis. Er werd, bij deze verbouwing, o.a. tegen de buitenkant van de noordoostmuur een vleugel gebouwd. Grunsfoort werd in 1780 afgebroken (Renaud 1983, 121-125).
Afbeeldingen
Grunsfoort afgebeeld op een fragment van een kaart uit 1570 (Afgebeeld in Kalkwiek 1976).
Grunsfoort afgebeeld op een fragment van een kaart uit 1570 (Afgebeeld in Kalkwiek 1976).
Bronnen
Literatuur
Kalkwiek, K.A., 1976, De hertog en zijn burchten. Zutphen.Renaud, J.G.N., 'Grunsfoort: een oude koe uit de sloot', in Castellogica. Verkenningen en mededelingen van de Nederlandse Kastelenstichting I (1983), 119-126.Veen, J.S. van, ' Bijdrage tot de geschiedenis van het huis Grunsfoort', in: Gelre 37(1934).Werner, H.M., 'Grunsfoort', in: Geldersche volks-almanak voor het jaar 1883. Arnhem, 161-216.
Kalkwiek, K.A., 1976, De hertog en zijn burchten. Zutphen.Renaud, J.G.N., 'Grunsfoort: een oude koe uit de sloot', in Castellogica. Verkenningen en mededelingen van de Nederlandse Kastelenstichting I (1983), 119-126.Veen, J.S. van, ' Bijdrage tot de geschiedenis van het huis Grunsfoort', in: Gelre 37(1934).Werner, H.M., 'Grunsfoort', in: Geldersche volks-almanak voor het jaar 1883. Arnhem, 161-216.
Documentatie
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: J.J.J.
Beschrijving gemaakt: 1-10-1993
Auteur: J.J.J.
Beschrijving gemaakt: 1-10-1993
Bouwhistorisch onderzoek RCE
Archeologisch onderzoek RCE
Een wat ruwe opgraving in het kader van een werkverschaffingsproject o.l.v. prof. A.E. van Giffen in 1937.
Een wat ruwe opgraving in het kader van een werkverschaffingsproject o.l.v. prof. A.E. van Giffen in 1937.
Overig onderzoek
Geomorfologische codering
Bodemkundige codering
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.