Loo, Het Oude
 IN BEWERKING [?]

algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst

Object
Loo, Het Oude
Locatie
Adres:
Apeldoorn
Gemeente Apeldoorn
Provincie Gelderland

Het object ligt in een klein, niet toegankelijk deel van het zogenoemde Paleispark, in een parkachtige besloten omgeving en op enige honderden meters ten noordwesten van het Paleis Het Loo (Nationaal Museum te Apeldoorn); het Paleispark is alleen toegankelijk voor kaarthouders.
Typologie

Vierkante rechthoekige burcht uit de 1e helft van de 16e eeuw; de mogelijk geplande noordwestelijke hoektoren en de westelijke vleugel zijn niet gerealiseerd; gezien het feit dat de zuidwestelijke hoektoren (door P.J.H. Cuypers voorzien van een dwarsgeplaatst dak; inmiddels weer teniet gedaan) dikkere wanden heeft dan de aangrenzende zuidvleugel (b.v. 3: passim) en aanvankelijk deel uitmaakte van een bescheiden rechthoekig complex (4:123), bestond het object wellicht oorspronkelijk uit een woontoren met een bijgebouw (het huidige poortgebouw) (3); ter plekke van de huidige noordvleugel stond wellicht ook een bijgebouw (10); de breedte van deze toren is voor een woontoren echter wel aan de kleine kant, c. 6 m; Renaud vermoedt dat de oorspronkelijke (hooggelegen? - KJC) ingang tot deze toren aan de zuidzijde van de gracht is geweest (4:126).
Etymologie
'Loo' kan zowel '(licht) bos' als 'open plek in het bos' betekenen (2:37); (1:452): Middelnederlands: lo(o) = 'bos, bosrijke vlakte, begroeide plek'; 'oude' vanwege het 'nieuwe' Loo, gebouwd door stadhouder Willem III in de jaren '80 van de 17e eeuw.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 31-1-1999

Een u-vormig gebouw met rondom een brede gracht met een houten, vaste brug naar het oorspronkelijke poortgebouw dat, waarschijnlijk sinds de uitbreiding in de 16e eeuw, integraal deel uitmaakt van de oostelijke vleugel; oorspronkelijk was de poort in een vooruitgeschoven toren gevat (10); deze vleugel wordt ter weerszij afgesloten door twee stevige, ronde hoektorens (doorsneden resp. c. 9 m, de zuidelijke, en c. 5,5 m; de bovenste 3e verdiepingen zijn achthoekig); op de grens van de 1e en 2e verdieping van deze vleugel en van de beide torens bevindt zich een doorlopend spitsbogenfries; op veel oudere prenten staan de beide torens afgebeeld met ui- of klokvormige daken, in plaats van de huidige, iets uitzakkende spitsdaken; de zuidelijke en oostelijke vleugels hebben twee verdiepingen (met kruisvensters, evenals de beide torens), de noordelijke slechts een en de torens hebben drie verdiepingen; alle bouwdelen hebben een souterrain; de noordvleugel, die nog een oudere, rechthoekige voorganger heeft gehad (10), werd iets later gebouwd en is korter dan de zuidvleugel, hetgeen mogelijk terug te voeren is op een eventueel bij de vergroting van omstreeks 1540 voorziene maar niet gerealiseerde westelijke vleugel, d.w.z. met de 'kopse' kant aantakkend op de zuidvleugel en met de lange kant ten de noordvleugel aanliggend; in de noordoosthoek van de binnenplaats bevindt zich een traptoren; de verbindingsmuur tussen de zuid- en noordvleugel die de binnenplaats naar het westen toe afsluit en die door koning Lodewijk Napoleon werd afgebroken, is sinds de restauratie van omstreeks 1970, weer aanwezig; de door dezelfde koning in 1808 gedempte gracht (i.v.m. het vermeende gevaar van de gracht voor zijn gezondheid (2:162)) is bij de restauratie in 1904 weer in ere hersteld, deels door graafwerk van koningin Wilhelmina zelf, getuige haar autobiografie Eenzaam maar niet alleen; nb. van Gulick (11) geeft een zeer gedetailleerde beschrijving van de situatie - let wel van vóór de restauratie in de jaren '70 - en ook van der Laan (3) laat zich niet onbetuigd.