Amerongen
BASISREGISTRATIE [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Amerongen
Amerongen
Locatie
Adres: Drostestraat 20
Amerongen
Gemeente Utrechtse Heuvelrug
Provincie Utrecht
Kasteel Amerongen is gelegen aan de voet van de Amerongse berg, aan de zuidelijke rand van het dorp Amerongen in de uiterwaarden van de Nederrijn.
Adres: Drostestraat 20
Amerongen
Gemeente Utrechtse Heuvelrug
Provincie Utrecht
Kasteel Amerongen is gelegen aan de voet van de Amerongse berg, aan de zuidelijke rand van het dorp Amerongen in de uiterwaarden van de Nederrijn.
Typologie
(Misschien is vraagteken beter ..)
De typologie van het middeleeuwse kasteel is niet bekend. De vroegste afbeelding van kasteel Amerongen stamt uit 1646/47. Daarop is een complex van gebouwen uit verschillende tijden te zien, gebouwd op een omgracht terrein. Amerongen was toen een adellijk huis dat niet langer reëel verdedigbaar was. Er is in het huis een middeleeuwse kern aanwezig, daterend uit de 13e eeuw, die ooit wel verdedigbaar was, maar daar is op basis van deze afbeelding niets over te zeggen. Onder andere daterend uit de Middeleeuwen is de zuidwesttoren, die is opgenomen in het huidige huis.
(Misschien is vraagteken beter ..)
De typologie van het middeleeuwse kasteel is niet bekend. De vroegste afbeelding van kasteel Amerongen stamt uit 1646/47. Daarop is een complex van gebouwen uit verschillende tijden te zien, gebouwd op een omgracht terrein. Amerongen was toen een adellijk huis dat niet langer reëel verdedigbaar was. Er is in het huis een middeleeuwse kern aanwezig, daterend uit de 13e eeuw, die ooit wel verdedigbaar was, maar daar is op basis van deze afbeelding niets over te zeggen. Onder andere daterend uit de Middeleeuwen is de zuidwesttoren, die is opgenomen in het huidige huis.
Etymologie
Kasteel Amerongen is genoemd naar het nabijgelegen dorp.
Kasteel Amerongen is genoemd naar het nabijgelegen dorp.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: mei 2013
Kasteel Amerongen is een vierkant huis in strak classicistische stijl op een omgracht terrein. Het wordt door twee boven elkaar gebouwde boogbruggen verbonden met het voorplein. Op het voorplein staat nog het stalgebouw uit 1674-1680 met twee hoekpaviljoens.
Bij het kasteel is een tuin, die eveneens in 1674-1680 is aangelegd. De structuur van de tuin is grotendeels nog hetzelfde. In de 18e eeuw is op de Amerongse berg een uitgebreid lanenstelsel aangebracht. Uit de tijd van graaf Bentinck stammen de oranjerie, het speelhuisje en het muziekprieel.
Laatst bijgewerkt: mei 2013
Kasteel Amerongen is een vierkant huis in strak classicistische stijl op een omgracht terrein. Het wordt door twee boven elkaar gebouwde boogbruggen verbonden met het voorplein. Op het voorplein staat nog het stalgebouw uit 1674-1680 met twee hoekpaviljoens.
Bij het kasteel is een tuin, die eveneens in 1674-1680 is aangelegd. De structuur van de tuin is grotendeels nog hetzelfde. In de 18e eeuw is op de Amerongse berg een uitgebreid lanenstelsel aangebracht. Uit de tijd van graaf Bentinck stammen de oranjerie, het speelhuisje en het muziekprieel.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Grondgebruik:
In het tegenwoordige, 17e-eeuwse huis zijn onder de lange gang van de kelderverdieping aan de noordzijde resten van 13e-eeuws muurwerk aangetroffen.
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Grondgebruik:
In het tegenwoordige, 17e-eeuwse huis zijn onder de lange gang van de kelderverdieping aan de noordzijde resten van 13e-eeuws muurwerk aangetroffen.
Afmetingen
Fysisch-geografische situering
Het terrein om en ten zuiden van het kasteel bevindt zich op de dalbodem van de Neder-Rijn. Het terrein ten noorden van het kasteel bevindt zich op de stootoever van de Nederrijn, uitgeschuurd in de smeltwaterwaaier van de ijskap-lob van de Gelderse Vallei. De fundering van het kasteel is middels een boring op de oever aan de overzijde van de gracht noordwestelijk van het kasteel te duiden als een ongeveer 5,50 m dikke laag fijn zand van geulafzettingen van de Rijn. In die geulafzettingen zit een kleilaagje van 20 cm dikte op 1,90 m diepte onder het maaiveld. Het kasteel bevindt zich dus precies onder de rand van hoog, en dus doorg oud land in laag, waterrijk rivierdalland (Coppelmans 2005, nr. 6).
Het terrein om en ten zuiden van het kasteel bevindt zich op de dalbodem van de Neder-Rijn. Het terrein ten noorden van het kasteel bevindt zich op de stootoever van de Nederrijn, uitgeschuurd in de smeltwaterwaaier van de ijskap-lob van de Gelderse Vallei. De fundering van het kasteel is middels een boring op de oever aan de overzijde van de gracht noordwestelijk van het kasteel te duiden als een ongeveer 5,50 m dikke laag fijn zand van geulafzettingen van de Rijn. In die geulafzettingen zit een kleilaagje van 20 cm dikte op 1,90 m diepte onder het maaiveld. Het kasteel bevindt zich dus precies onder de rand van hoog, en dus doorg oud land in laag, waterrijk rivierdalland (Coppelmans 2005, nr. 6).
Oudste vermelding
Datum: 1286, 20 juli
Bron: OSU IV, nr. 2283
"'Wi doen u allen condt, dat Heynric Borre ende Diederic, sijn broeder, onse manne gheworden sien van de huyse dat si doen tymmeren te Amerongen ende van dien erve daar zijt up doen tymmeren'."
Op 20 juli 1286 verklaarde graaf Floris V van Holland het volgende: `Wi doen u allen condt, dat Heynric Borre ende Diederic, sijn broeder, onse manne gheworden sien van de huyse dat si doen tymmeren te Amerongen ende van dien erve daar zijt up doen tymmeren.' Hendrik en Diederic Borre waren dus zijn leenmannen geworden met hun huis te Amerongen'.
Datum: 1286, 20 juli
Bron: OSU IV, nr. 2283
"'Wi doen u allen condt, dat Heynric Borre ende Diederic, sijn broeder, onse manne gheworden sien van de huyse dat si doen tymmeren te Amerongen ende van dien erve daar zijt up doen tymmeren'."
Op 20 juli 1286 verklaarde graaf Floris V van Holland het volgende: `Wi doen u allen condt, dat Heynric Borre ende Diederic, sijn broeder, onse manne gheworden sien van de huyse dat si doen tymmeren te Amerongen ende van dien erve daar zijt up doen tymmeren.' Hendrik en Diederic Borre waren dus zijn leenmannen geworden met hun huis te Amerongen'.
Bezitsgeschiedenis
Hendrik en Diederik Borre waren in 1286 de eerste bezitters van kasteel Amerongen. Het huis hielden ze in leen van de graaf van Holland, de voorburcht daarentegen was een leen van de heren van Abcoude (later Gaesbeek geheten). De heer van Gaesbeek deed in 1458 afstand van zijn rechten op de voorburcht ten behoeve van Anton, bastaard van Filips van Bourgondië. Deze droeg zijn rechten als leenheer in 1472 over aan de bisschop en de drie Staten van Utrecht. Het huis was dus in 1286 van de familie Borre, die zich Borre van Amerongen gingen noemen. Zij bleven in bezit van het kasteel tot 1440. Zes jaar eerder, in 1434, had Gerrit van Culemborgh, echtgenoot van Beerte van Amerongen, het kasteel aan Gijsbert van Nijenrode verpand. Filips van Bourgondië, graaf van Holland bekrachtigde de transactie, maar pas nadat Beerte en haar zoon Elias in 1440 afstand hadden gedaan van hun rechten. In 1459 droeg Gijsbert van Nijenrode Amerongen over aan Everwijn van Culemborgh, oom van Gerrit. Gerrit was toen al sinds 1441 bezig gebruik te maken van zijn recht van lossing, maar pas in 1469 had hij zowel het huis als de voorburcht weer in handen. Twee jaar later droeg hij Amerongen over aan Willem van Swieten. Het huis behield Willem maar tot 1477, en zijn zoon de voorburcht tot 1482. De volgende bezitter was Gijsbert van Hemert. Everwijn van Culemborgh leefde echter ook nog steeds, en wilde eveneens zijn rechten op kasteel Amerongen doen gelden. De twist tussen de familie Van Hemert en Van Culemborgh duurde verschillende generaties. Pas in 1557 werd Amerongen met instemming van beide partijen verkocht aan Goert van Reede van Saesveld. Hij was getrouwd met Geertruid van Nijenrode, erfdochter van het naastgelegen Zuilenstein. Amerongen en Zuilenstein kwamen hierdoor in handen van dezelfde familie. Amerongen bleef bezit van de familie Van Reede tot 1879. Elisabeth Mary van Reede, weduwe van Child Villiers, droeg het toen over aan haar neef Godard John George Carel graaf van Aldenburg Bentinck. Zijn erfgenamen droegen het huis Amerongen in 1977 over aan de Stichting Utrechtse Kastelen, waarna het opengesteld werd voor publiek. Het landgoed bleef in handen van de familie Van Aldenburg Bentinck. Sinds 1982 is huis Amerongen het bezit van de Stichting Kasteel Amerongen.
Hendrik en Diederik Borre waren in 1286 de eerste bezitters van kasteel Amerongen. Het huis hielden ze in leen van de graaf van Holland, de voorburcht daarentegen was een leen van de heren van Abcoude (later Gaesbeek geheten). De heer van Gaesbeek deed in 1458 afstand van zijn rechten op de voorburcht ten behoeve van Anton, bastaard van Filips van Bourgondië. Deze droeg zijn rechten als leenheer in 1472 over aan de bisschop en de drie Staten van Utrecht. Het huis was dus in 1286 van de familie Borre, die zich Borre van Amerongen gingen noemen. Zij bleven in bezit van het kasteel tot 1440. Zes jaar eerder, in 1434, had Gerrit van Culemborgh, echtgenoot van Beerte van Amerongen, het kasteel aan Gijsbert van Nijenrode verpand. Filips van Bourgondië, graaf van Holland bekrachtigde de transactie, maar pas nadat Beerte en haar zoon Elias in 1440 afstand hadden gedaan van hun rechten. In 1459 droeg Gijsbert van Nijenrode Amerongen over aan Everwijn van Culemborgh, oom van Gerrit. Gerrit was toen al sinds 1441 bezig gebruik te maken van zijn recht van lossing, maar pas in 1469 had hij zowel het huis als de voorburcht weer in handen. Twee jaar later droeg hij Amerongen over aan Willem van Swieten. Het huis behield Willem maar tot 1477, en zijn zoon de voorburcht tot 1482. De volgende bezitter was Gijsbert van Hemert. Everwijn van Culemborgh leefde echter ook nog steeds, en wilde eveneens zijn rechten op kasteel Amerongen doen gelden. De twist tussen de familie Van Hemert en Van Culemborgh duurde verschillende generaties. Pas in 1557 werd Amerongen met instemming van beide partijen verkocht aan Goert van Reede van Saesveld. Hij was getrouwd met Geertruid van Nijenrode, erfdochter van het naastgelegen Zuilenstein. Amerongen en Zuilenstein kwamen hierdoor in handen van dezelfde familie. Amerongen bleef bezit van de familie Van Reede tot 1879. Elisabeth Mary van Reede, weduwe van Child Villiers, droeg het toen over aan haar neef Godard John George Carel graaf van Aldenburg Bentinck. Zijn erfgenamen droegen het huis Amerongen in 1977 over aan de Stichting Utrechtse Kastelen, waarna het opengesteld werd voor publiek. Het landgoed bleef in handen van de familie Van Aldenburg Bentinck. Sinds 1982 is huis Amerongen het bezit van de Stichting Kasteel Amerongen.
Historische betekenis
Amerongen was een kasteel gelegen op de grens van Gelre en Utrecht, en was tot het midden van 15e eeuw een leen was van de graaf van Holland.
Amerongen was een kasteel gelegen op de grens van Gelre en Utrecht, en was tot het midden van 15e eeuw een leen was van de graaf van Holland.
Bouwgeschiedenis
Kasteel Amerongen is vlak voor 1286 gesticht door Hendrik en Diederik Borre. Het is niet bekend wat zij precies hebben gebouwd. Het huis stond het buitendijks, in de uiterwaarden van de Nederrijn. Het kasteel kreeg het in de loop van de tijd zwaar te verduren. In 1420 en 1427 werd het huis Amerongen tweemaal grotendeels verwoest. In 1432 en 1437 werden grote herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Op een tekening van Roelant Roghman is te zien hoe het kasteel er in de eerste helft van de 17e eeuw uit zag. Het is een complex van gebouwen op een omgracht terrein. De gebouwen stammen uit verschillende tijden en zijn gegroepeerd rond een kleine binnenplaats. Op de zuidwesthoek staat een toren die vermoedelijk uit de zeventiende eeuw stamt. Aan beide zijden van de toren staat een langwerpig huis met trapgevels. In 1673 werd het kasteel door de Fransen opnieuw verwoest. Godard Adriaan van Reede en zijn echtgenote Margaretha Turnor lieten een heel nieuw kasteel bouwen. Alleen de zuidwest-toren stond er nog en sommige fundamenten konden opnieuw gebruikt worden. Aan de noordzijde werden de lagere bouwdelen vervangen door een bouwdeel dat overeenkomsten vertoonde met het bouwdeel aan de zuidzijde. Het huis kreeg daardoor een meer symmetrische, vrijwel vierkante vorm. Op de voorburcht was alles verdwenen. Er werden stallen en twee hoekpaviljoens neergezet. Sinds de herbouw van 1674-1680 is het huis niet veel meer veranderd. Het huis en de bijgebouwen hebben in de periode 2000-2011 een grondige restauratie ondergaan, waarbij onder andere kernverwarming is aangebracht onder de vloer van het souterrain.
Kasteel Amerongen is vlak voor 1286 gesticht door Hendrik en Diederik Borre. Het is niet bekend wat zij precies hebben gebouwd. Het huis stond het buitendijks, in de uiterwaarden van de Nederrijn. Het kasteel kreeg het in de loop van de tijd zwaar te verduren. In 1420 en 1427 werd het huis Amerongen tweemaal grotendeels verwoest. In 1432 en 1437 werden grote herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Op een tekening van Roelant Roghman is te zien hoe het kasteel er in de eerste helft van de 17e eeuw uit zag. Het is een complex van gebouwen op een omgracht terrein. De gebouwen stammen uit verschillende tijden en zijn gegroepeerd rond een kleine binnenplaats. Op de zuidwesthoek staat een toren die vermoedelijk uit de zeventiende eeuw stamt. Aan beide zijden van de toren staat een langwerpig huis met trapgevels. In 1673 werd het kasteel door de Fransen opnieuw verwoest. Godard Adriaan van Reede en zijn echtgenote Margaretha Turnor lieten een heel nieuw kasteel bouwen. Alleen de zuidwest-toren stond er nog en sommige fundamenten konden opnieuw gebruikt worden. Aan de noordzijde werden de lagere bouwdelen vervangen door een bouwdeel dat overeenkomsten vertoonde met het bouwdeel aan de zuidzijde. Het huis kreeg daardoor een meer symmetrische, vrijwel vierkante vorm. Op de voorburcht was alles verdwenen. Er werden stallen en twee hoekpaviljoens neergezet. Sinds de herbouw van 1674-1680 is het huis niet veel meer veranderd. Het huis en de bijgebouwen hebben in de periode 2000-2011 een grondige restauratie ondergaan, waarbij onder andere kernverwarming is aangebracht onder de vloer van het souterrain.
Afbeeldingen
- Kasteel en dorp Amerongen op de Kaart van de Allemanswaard uit 1597. HUA, TA P615 (Viersen e.a. , Deel afbeeldingen, afb. 14, p. 17) .
-Tekening van Amerongen gezien vanaf het voorplein, door Roelant Roghman, 1646/47. RPK, 1899 A 4122 (Van der Wyck 1989, 36 en Knuyt 1995, 114).
- Tekening van Amerongen, achterzijde, door Roelant Roghman. Part. coll. (Van der Wyck 1989, 36 en Knuyt 1995, 115).
- Vogelvlucht van Amerongen, anonieme tekening, mogelijk bedoeld als voortekening van een vogelvluchtprent. ca. 1700. HUA, Huisarchief Amerongen, inv. nr. 117.
- Tekening van Amerongen voor de verwoesting van 1673, door A. Schouman. Coll. d'Aumale Baron van Hardenbroek (Mulder 1949, afb. 3).
- Tekening van Amerongen voor de verwoesting van 1673, vermoedelijk door A. Schouman (Mulder 1949, afb. 4).
- Kadastrale minuut, 1818, Gemeente Amerongen, Utrecht. Sectie D, blad 1, nr. 169 (http://watwaswaar.nl/#Ya-Su-6-ed-1v-1-3Uyu-1x8C---1TR, geraadpleegd op 10-06-2010).
- Google Earth foto, 2010, locatie terrein Amerongen (Documentatiecentrum NKS, digitale documentatie).
- Kasteel en dorp Amerongen op de Kaart van de Allemanswaard uit 1597. HUA, TA P615 (Viersen e.a. , Deel afbeeldingen, afb. 14, p. 17) .
-Tekening van Amerongen gezien vanaf het voorplein, door Roelant Roghman, 1646/47. RPK, 1899 A 4122 (Van der Wyck 1989, 36 en Knuyt 1995, 114).
- Tekening van Amerongen, achterzijde, door Roelant Roghman. Part. coll. (Van der Wyck 1989, 36 en Knuyt 1995, 115).
- Vogelvlucht van Amerongen, anonieme tekening, mogelijk bedoeld als voortekening van een vogelvluchtprent. ca. 1700. HUA, Huisarchief Amerongen, inv. nr. 117.
- Tekening van Amerongen voor de verwoesting van 1673, door A. Schouman. Coll. d'Aumale Baron van Hardenbroek (Mulder 1949, afb. 3).
- Tekening van Amerongen voor de verwoesting van 1673, vermoedelijk door A. Schouman (Mulder 1949, afb. 4).
- Kadastrale minuut, 1818, Gemeente Amerongen, Utrecht. Sectie D, blad 1, nr. 169 (http://watwaswaar.nl/#Ya-Su-6-ed-1v-1-3Uyu-1x8C---1TR, geraadpleegd op 10-06-2010).
- Google Earth foto, 2010, locatie terrein Amerongen (Documentatiecentrum NKS, digitale documentatie).
Bronnen
HUA, Huis Amerongen.
- Gelders Archief, Huis Culemborg.
HUA, Huis Amerongen.
- Gelders Archief, Huis Culemborg.
Literatuur
- Kempen, P.A.M.M., 2004, Voorterrein kasteel Amerongen, gemeente Amerongen, een inventariserend archeologisch onderzoek. RAAP-rapport 1025. Amsterdam.
- Kits Nieuwenkamp, D.W.J., 2001, De ontwerpgeschiedenis van kasteel Amerongen. Jaarbericht Stichting Utrechtse Kastelen 2001, 10-23.
- Knuijt, M., 1995, Amerongen, in: B. Olde Meierink e.a. (red.), Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Utrecht, 114-119.
- Mulder, A.W.J., 1949, Het kasteel Amerongen en zijn bewoners, Maastricht.
- Pierson, M.H.A., 1994, De Heerlijkheid Amerongen in de 17e en 18e eeuw ; een heerlijkheid en haar bewoners. Mededelingen Stichting Utrechtse Kastelen, 1994, nr. 2, 15-23.
- Tromp, H.M.J., en B. Zijlstra, 1985, Kasteel Amerongen. Serie Nederlandse Kastelen, nieuwe reeks 14, Zutphen.
- Viersen, A., 2004a, Kasteel Amerongen, casco kasteel, bouwhistorische opname. Rapport BBA. Utrecht.
- Viersen, A., 2004b, Kasteel Amerongen, het bouwhuis met voorplein, bouwhistorische opname. Rapport BBA. Utrecht.
- Viersen, A., 2007, Houten vloerconstructie in Grote Zaal Kasteel Amerongen. Rapport BBA. Utrecht.
- Wittert van Hoogland, E.B.F.F., 1909 - 1912, Bijdragen tot de geschiedenis der Utrechtse ridderhofsteden en heerlijkheden, 's-Gravenhage, I, 1-25.
- Zijlstra, B., 1988, Kasteel Amerongen, Amerongen.
- Zijlstra, B., K. Ottenheym, D. Pezarro, H.M.J. Tromp, 1987, Sulcen hecht werck het is. De bouw van Kasteel Amerongen in de jaren 1673-1684, Jaarbericht Stichting Utrechtse Kastelen 1987, 8-32.
- Kempen, P.A.M.M., 2004, Voorterrein kasteel Amerongen, gemeente Amerongen, een inventariserend archeologisch onderzoek. RAAP-rapport 1025. Amsterdam.
- Kits Nieuwenkamp, D.W.J., 2001, De ontwerpgeschiedenis van kasteel Amerongen. Jaarbericht Stichting Utrechtse Kastelen 2001, 10-23.
- Knuijt, M., 1995, Amerongen, in: B. Olde Meierink e.a. (red.), Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Utrecht, 114-119.
- Mulder, A.W.J., 1949, Het kasteel Amerongen en zijn bewoners, Maastricht.
- Pierson, M.H.A., 1994, De Heerlijkheid Amerongen in de 17e en 18e eeuw ; een heerlijkheid en haar bewoners. Mededelingen Stichting Utrechtse Kastelen, 1994, nr. 2, 15-23.
- Tromp, H.M.J., en B. Zijlstra, 1985, Kasteel Amerongen. Serie Nederlandse Kastelen, nieuwe reeks 14, Zutphen.
- Viersen, A., 2004a, Kasteel Amerongen, casco kasteel, bouwhistorische opname. Rapport BBA. Utrecht.
- Viersen, A., 2004b, Kasteel Amerongen, het bouwhuis met voorplein, bouwhistorische opname. Rapport BBA. Utrecht.
- Viersen, A., 2007, Houten vloerconstructie in Grote Zaal Kasteel Amerongen. Rapport BBA. Utrecht.
- Wittert van Hoogland, E.B.F.F., 1909 - 1912, Bijdragen tot de geschiedenis der Utrechtse ridderhofsteden en heerlijkheden, 's-Gravenhage, I, 1-25.
- Zijlstra, B., 1988, Kasteel Amerongen, Amerongen.
- Zijlstra, B., K. Ottenheym, D. Pezarro, H.M.J. Tromp, 1987, Sulcen hecht werck het is. De bouw van Kasteel Amerongen in de jaren 1673-1684, Jaarbericht Stichting Utrechtse Kastelen 1987, 8-32.
Documentatie
Zonneveld, L., 1986, Kasteel Amerongen, de herbouw in de 17de eeuw, Utrecht (doctoraalscriptie, kopie aanwezig bij de NKS te Wijk bij Duurstede).
Zonneveld, L., 1986, Kasteel Amerongen, de herbouw in de 17de eeuw, Utrecht (doctoraalscriptie, kopie aanwezig bij de NKS te Wijk bij Duurstede).
Coördinaten
Coordinaten: 51°59'43.55''N, 5°27'30.78''O
Kaartblad: 39B , x: 159.90, y: 445.23, precisie 2
Coordinaten: 51°59'43.55''N, 5°27'30.78''O
Kaartblad: 39B , x: 159.90, y: 445.23, precisie 2
Bescherming gebouw
Status: (17e eeuwse huis)
Monumentnummer: 332550
ODB Rijksmonument beschrijving: 'HOOFDGEBOUW. Groot, ongeveer vierkant, blokvormig bakstenen edelmanshuis, gedekt door drie parallel lopende, door hoekschoorstenen bekroonde en slechts aan de voorzijde door dwarskappen verbonden schilddaken, tussen 1674 en 1679 met gebruikmaking van enig muurwerk van het in 1673 door brand verwoeste kasteel opgetrokken, in de 18e eeuw en vooral in het begin van de 20e eeuw - wat de inwendige uitmonstering betreft - enigszins veranderd en aangevuld; uitwendig van uiterst sobere, enerzijds subtiele, anderzijds gedurfd zakelijke architectuur, tot uiting komend in de licht hellende aanzet van het muurwerk, de beperking van het ornament en de fijnzinnige afwerking van het dak tot de voorgevel en de stroeve compositie van de oorspronkelijk uit het park nauwelijks zichtbare achtergevel.
Voorgevel van zeven vensterassen, waarin drie in een middenrisaliet dat wordt geaccentueerd door een zandstenen deuromlijsting met bovenliggend, van een eenvoudige (in de huidige vorm uit het begin van de 20e eeuw daterende) ijzeren balustrade voorzien balcon en waarboven het hoger opgaande middendak in overeenstemming met het risaliet ten opzichte van de dwarskap naar voren is gehaald; in het dak aan deze zijde drie dakkapellen met frontons. Beglaasde toegangsdeuren begin 20e eeuw. Noordgevel van zeven vensterassen, in de vijfde voorzien van een zandstenen balcon, rustend op in zandstenen consoles eindigende, uit de gracht oprijzende bakstenen muurpijlers en toegankelijk door een zgn. vensterdeur (openklapbare houten borstwering onder het schuifraam); ijzeren balconhek. In het dak aan deze zijde twee dakkapellen met frontons. Achtergevel met middenrisaliet van vier vensterassen doch ter breedte van die van de voorgevel, en geheel blinde zijvlakken. Zuidgevel van zes vensterassen, waarvan twee in ieder der zijrisalieten, die wel door de gootlijst maar niet door het dak worden gevolgd; in de vierde vensteras een balcon als dat in de noordgevel (beide balcons beëindigen de dwarsgang in het gebouw). De vensters van voor- en zijgevels zijn voorzien van schuiframen met een 18e-eeuwse roedenverdeling (aangebracht na 1732); de achtergevel bezit schuiframen met een grotere roedenverdeling.
Het interieur, voorzien van een dwarsgang op de hoofdverdieping, een centraal trappehuis en een door twee verdiepingen heen reikende bovenhal met gewelfd plafond, vertoont naast onderdelen uit de bouwtijd, waar onder geschilderde plafonds in voorhal en trappehuis (1683, door Willem van Nimwegen), schouwen, een stucplafond met centraal schilderstuk in de grote zaal en pilasterorden langs de wanden van de bovenhal, enkele onderdelen uit de 18e eeuw en wijzigingen en aanvullingen van de hand van P.J.H. Cuypers uit het begin van de 20e eeuw; tot deze laatste behoren o.a. de betimmeringen en het plafond in de eetzaal en de huidige marmeren en gemarmerde uitvoering van de pilasters benevens de beschildering van het plafond in de bovenhal.
Eenklaviers huisorgel, gemaakt door J. Batz uit Utrecht in 1813, met 8 registers. Het instrument is geplaatst in de centrale ontvangsthal op de eerste verdieping van het kasteel.
In de klokkentoren boven de stallen een mechanisch torenuurwerk met slagklok, vervaardigd in 1927 door Eijsbouts'.
Monumentnummer: 333619
ODB Rijksmonument beschrijving: 'STAL EN KOETSHUIS MET DIENSTWONINGEN. Aan de oostzijde van het voorplein gelegen, aan de achterzijde uit de gracht oprijzend bouwwerk (4e kwart 17e eeuw), bestaande uit een langgerekte middenvleugel onder schilddak met dakkapellen, in de gevel aan het voorplein voorzien van rondbogige nissen waarin dito vensters en deuren en over de volle lengte van de blinde achtergevel behangen met houten duivenhokken, steunend op paaltjes en gedekt door een lessenaardak, en te weerszijden van genoemde middenvleugel een vierkant hoekpaviljoen waarin een dienstwoning, gedekt door een tentdak met dakkapellen aan voor- en achterzijde, bekroond door een schoorsteen en in elke gevel van twee vensterassen voorzien van hele en halve (in de breedte dan wel de lengte) kruiskozijnen met latere roedenverdeling (enkele vensters zijn later gewijzigd) en aan de voorzijde van een deur boven een dwars stoepje.
Op het dak van de middenvleugel een vierkant houten klokketorentje onder tentdak, geschonken bij het 30-jarig jubileum van Graaf van Aldenburg Bentinck als kasteelheer in 1909.
Tegen de zuidzijde van dit gebouw een lagere aanbouw op de plaats van een vorige (4e kwart 19e/1e kwart 20e eeuw, met botenhuis aan de gracht, alles in stijl van het oude gedeelte.
Inwendig bevat de stal boxen met wanden van kraalschot, beëindigd door ronde gietijzeren palen met bekroonde bollen; op de wanden ijzeren spijlenhekken. De twee buitenste boxen aan iedere zijde zijn dieper en worden afgesloten door conform de wanden behandelde deuren; boven de deuren worden de palen verbonden door gietijzeren bogen. Achter in elke box gietijzeren drinkbak en ruif'.
Monumentnummer: 332557
ODB Rijksmonument beschrijving: 'TUIN- EN PARKAANLEG, bestaande uit het eigenlijke, ongeveer vierkante, in de uiterwaarden van de Rijn gelegen tuin- en parkterrein met de omringende dijken, en het voor het hoofdinrijhek aan de noordelijke dijk (de Drostestraat) gelegen en zich tot aan een tweede inrijhek aan de Overstraat uitstrekkende, pleinvormige voorterrein (de Margaretha Turnorlaan).
De betekenis van het eerstgenoemde deel wordt bepaald door de opmerkelijke, gesloten, een zekere weerbaarheid suggererende en boeiende niveauverschillen tonende compositie en dispositie van de tussen 1676 en 1696 tot stand gekomen infrastructuur (d.w.z. de aard- en waterwerken) en door de omstreeks 1900 en volgende jaren uitgevoerde algehele herziening in formele trant door Hugo Poortman van de in het begin en het midden van de 19e eeuw aan enkele wijzigingen in landschapsstijl onderworpen, door genoemde infrastructuur bepaalde tuin- en parkaanleg.
Het terrein bevat de volgende onderdelen met hun elementen van historische aanleg:I. ---- De omringende dijken, gevormd door het in het noorden langs het terrein gelegen gedeelte van de Rijndijk (de Drostestraat), het in het westen langs het terrein liggende deel van de weg naar Eck en Wiel (de Rijnsteeg) en de door paden bekroonde dijken langs de zuid- en oostzijden. De steile taluds van de westelijke, zuidelijke en oostelijke dijklichamen vormen de buitenoevers van de buitengracht (zie III.a.). De dijk is in aanleg voorzien van een beplanting met bomenrijen, en wel: langs de buitenzijde van de Drostestraat van de Rijnsteeg tot de oranjerie een rij linden (genus Tilia N.B. thans gedeeltelijk vervangen door eiken); langs de westelijke dijk twee rijen linden (Tilia x vulgaris), onderbroken ter breedte van de doorkijk uit het hoofdgebouw over het "grand canal" (zie III.e.); langs de zuidelijke dijk drie rijen eiken (Quercus robur), sinds het midden van de 19e eeuw onderbroken ter breedte van de doorkijk over het toen aangelegde grasveld; langs de oostelijke dijk twee rijen eiken (Quercus robur) van de zuidelijke dijk tot het erf van het Koetsiershuis (N.B. Thans is de beplanting langs de westzijde voor het grootste deel niet aanwezig).
II. --- Een zich over de volle breedte van het terrein tussen de Drostestraat en de binnengracht (zie III.d.) uitstrekkende strook gronds, die vanouds behalve aan de grachtzijde geheel door muren is omgeven en door dwarsmuren is verdeeld in de grote moestuin, het eerste gedeelte van de oprijweg en de kleine moestuin achter het Koetsiershuis en waarvan het middengedeelte (het oostelijke deel van de grote moestuin) in twee niveaus is verdeeld door een in de lengterichting staand muurtje. Dit muurtje wordt onderbroken door trapjes op de plaatsen waar het door paden wordt gekruist en door een pergola (zie hieronder sub c); dwars op de richting van dit muurtje is bij de aanleg door Poortman naast het oostelijkste trapje een muurtje gebouwd ter beschutting van de daar geplaatste bank.
De grote moestuin, die bij de veranderingen door Poortman ten dele in een siertuin is herschapen, bevat de volgende elementen van historische aanleg:
a. Een tot de oorspronkelijke formele aanleg behorende, noord-zuid gerichte berceau, gevormd uit beuken (Fagus sylvatica).
b. Een in de doorkijk in de noordelijke as van het hoofdgebouw gelegen, naar een hek in de tuinmuur leidend pad, in aanleg geaccentueerd door twee taxussen (Taxus baccata), geplant te weerszijden van bovengenoemd hek.
c. In het oostelijk deel een aantal door Hugo Poortman aangelegde parterres, gegroepeerd om een as in het verlengde van het onder VIII. te omschrijven pad, welke as wordt geaccentueerd door een halfcirkelvormige pergola die ter plaatse een stuk van de keermuur tussen de terreinniveaus verving. In dit tuingedeelte zijn ter accentuering van een parterre een witmarmeren putto op gebuikte natuurstenen sokkel en van een boulingrin een zonnewijzer op rechte natuurstenen sokkel toegepast; aan drie zijden door het hiervoor in de inleiding vermelde muurtje van de hand van Poortman omringd, staat een terracotta bank. Achter deze bank is op genoemd muurtje een natuurstenen borstbeeld van Mercurius geplaatst.
d. Een door Poortman aangelegde rozentuin achter de tussen 1879 en 1885 aan de Drostestraat gebouwde oranjerie, in het middelpunt geaccentueerd door een witmarmeren putto op een gebuikte natuurstenen sokkel.
e. Een bij de muur aan de zijde van de oprijweg aansluitend terrein, door Poortman aangelegd om een aantal bomen van bijzondere soorten en een tegen genoemde muur gebouwd kinderhuisje te bevatten. Op de padenkruising tussen de sub d vermelde rozentuin en het hier genoemde terrein liggen heestervakken van rhododendrons.
Het eerste gedeelte van de oprijweg is door Poortman voorzien van flankerende grasstroken en van rhododendronborders langs de muren van de moestuinen. De noordzijde wordt afgesloten door een in de 20e eeuw grotendeels verlaagd en toen door een spijlenhek bekroond deel van de het onderhavige terrein omgevende muur, onderbroken door het hoofdinrijhek.
III. -- Een grachtenstelsel dat het overige binnen de ringdijk gelegen terrein omgeeft en doorsnijdt, en wel bestaande uit:
a. De buitengracht.
b. Een gracht die de verbinding vormt tussen de buitengracht en de sub d vermelde binnengracht.
c. Een gracht die de sub b vermelde gracht verbindt met de noordelijke arm van de buitengracht.
d. De binnengracht om het hoofdgebouw, die sinds 1696 via verbredingen in de vorm van kwartcirkelsectoren aansluit bij het sub e vermelde "grand canal" en sinds dat jaar aan de zuid-, west- en noordzijde is voorzien van lage walmuurtjes langs de oevers.
e. Het "grand canal" (ontleend aan de Franse tuinkunst), in 1696 als ondersteuning van de toen geschapen doorkijk in de westelijke as van het hoofdgebouw gegraven tussen de binnen- en buitengracht.
IV. --- Ter verbinding van het onder II. omschreven terrein met het hierna te omschrijven "bastion" dient een bakstenen boogbrug; te weerszijden van de opgang ijzeren lantaarns op bakstenen pijlers.
V. ---- Het "bastion", een door de onder III. sub a, b en c vermelde grachten omspoeld rechthoekig eiland, gevat in bakstenen walmuren met borstweringen en aan de noordzijde toegankelijk door een poort, geflankeerd door hoge symbolische verdedigingsmuren met "schietgaten".
Het bastion bevat op zijn hooggelegen plateau de volgende elementen van historische aanleg, aangebracht door Hugo Poortman (begin 20e eeuw):
a. Te weerszijden van de zich over het bastion voortzettende oprijweg een grasveld, op elk waarvan twee natuurstenen putti op sokkels en een gesloten natuurstenen vaas op concave sokkel.
b. Te weerszijden van de opgang van de hierna vermelde brug ijzeren lantarens op bakstenen pijlers.
c. Twee gietijzeren kanonnen overhoeks opgesteld aan de noordzijde.
VI. --- Ter verbinding van het bastion met het voorplein (zie VII.) een niet de gehele gracht overspannende bakstenen boogbrug uit 1673, aangevuld met een houten brug.
VII. -- Het voorplein, een hooggelegen vierkante ruimte, in de noordwesthoek onderkelderd en rondom gevat in bakstenen wal- en keermuren met borstweringen (in oorsprong nog daterend van voor 1673).
Het voorplein bevat de volgende elementen van historische aanleg:a. Ter afsluiting van de oostzijde een aan de achterkant uit de buitengracht oprijzend bijgebouw (4e kwart 17e eeuw), bestaande uit een langgerekte middenvleugel (stal en koetshuis) en vierkante eindpaviljoens waarin dienstwoningen.
b. Tegen- en haaks op de uiteinden van bovengenoemd bijgebouw staande doorgangen als aan de Drostestraat en op het bastion (4e kwart 17e eeuw), waarvan de zuidelijke in tegenstelling tot alle bovengenoemde niet tot poort is verbouwd.
c. Niet in de as van de door de sub a en b vermelde bouwwerken gevormde symmetrische pleinwand liggen aan de westzijde drie aaneengesloten trappen, waarvan de middelste omhoog leidt naar de bovenste verdieping van de sub d te noemen brug en de zijtrappen omlaag naar het onder VIII. te omschrijven pad onderlangs het voorplein.
d. Een over de binnengracht in de as van het hoofdgebouw liggende en tot dit laatste toegang gevende bakstenen boogbrug in twee verdiepingen (1678), waarvan de bovenste hoger ligt dan het voorplein en de onderste op het niveau van het onder VIII. te omschrijven pad.
e. Links van de trappen een houten klokkestoel, waarschijnlijk uit dezelfde tijd daterend als de erin hangende bel (1728).
f. Een wegens het ontbreken van een axiaal verband tussen de oost- en westwanden van het voorplein asymmetrisch gecomponeerde neo-formele aanleg van de hand van Hugo Poortman, bestaande uit rij- en wandelpaden waartussen grasvelden, in aanleg beplant met vormbomen, figuren van buxus (Buxus sempervirens) en heesters; het centrale, in de as van de sub c genoemde trappen gelegen veld is voorzien van een boulingrin en een cirkelvormig bloemperk, waarin een zonnewijzer op natuurstenen sokkel; te weerszijden van de kop van laatstgenoemd veld een ijzeren lantaren op betonnen sokkel.
VIII. - Tussen voorplein en binnengracht een onderlangs de westelijke keermuur van het voorplein lopend pad, dat aan de zijde van de gracht door een walmuur wordt gesteund en aan beide uiteinden (ter hoogte van de noordelijke en zuidelijke voorpleinmuren) wordt afgesloten door ijzeren spijlenhekken uit omstreeks 1700. Dit pad vormt met zijn onder IX. sub a en X. sub b vermelde verlengden een uit de laat-17e-eeuwse formele aanleg overgebleven as.
IX. --- Het zuidelijke parkdeel, gevat tussen de buitengracht, het "grand canal", de binnengracht en het voorplein en aan de waterzijde van steile taluds voorzien. Dit parkdeel is vanouds aangelegd met een bebossing, die - oorspronkelijk formeel van aard - allengs een meer met de landschapsstijl overeenstemmend informeel karakter heeft gekregen.
Dit parkdeel bevat de volgende elementen van historische aanleg, die - op het sub a volgende na - alle tot de aanleg van Poortman behoren:a. Het verlengde van het onder VIII. omschreven pad, in zuidelijke richting naar de buitengracht leidend.
b. Alle overige paden volgens het op de bijbehorende aanleg- en structuurkaart aangegeven schema.
c. Een lagere aanbouw tegen- en in de stijl van het onder VII. sub a vermelde bijgebouw; terwille van de toegang tot dit gebouw is ervoor een door een muur omgeven oprit op het niveau van het voorplein aangelegd, vanwaar een trap en een door pijlers geflankeerde doorgang naar het sub d volgende parkdeel leiden.
d. Een in het bos aangelegd tennisveld, waarvoor twee boulingrins, ieder in het middelpunt getooid met een witmarmeren empire vaas met deksel (1e helft 19e eeuw) op natuurstenen sokkel en, aan de overzijde van het hierlangs lopende pad, aan ronde natuurstenen vijverkom (1927).
e. Een L-vormige open ruimte, aangelegd als grasveld, waarvan de lange arm reeds in de eerste helft van de 19e eeuw in het bos is uitgekapt als doorkijk in de as van het hoofdgebouw en de korte arm door Poortman is aangelegd als verbinding met de sub d genoemde ruimte. In de aanleg van Poortman is dit grasveld voorzien van een aankleding van vormbomen, palmetten en andere figuren in buxus (Buxus sempervirens) en van twee witmarmeren empire vazen met deksels (1e helft 19e eeuw) op natuurstenen sokkels, benevens een zandstenen beeld van Diana (2e helft 18e eeuw, oorspronkelijk gediend hebbend als nis- of heggebeeld) op een niet-bijpassende sokkel (N.B. Thans zijn verschillende van de hier genoemde figuren in buxus niet aanwezig).
f. In het westelijk bosgedeelte op de kruising van twee paden de aanleg van in een cirkel geplante buxus (Buxus sempervirens), in het middelpunt waarvan een door een steen met inscriptie gemarkeerd paardegraf.
X. ---- Het noordelijke parkdeel (gevat tussen de onder III. sub a tot en met d vermelde grachten en aan alle zijden van steile, naar het water afdalende taluds voorzien), waarin een bosaanleg die vanouds de delen ten noorden van het "grand canal" en het voorplein besloeg, maar eerst omstreeks 1800 een parterre op het middenstuk verving. In dit bos, dat in de loop van de 19e eeuw een met de landschapsstijl overeenstemmend informeel karakter heeft verkregen, is in de noordelijke as van het hoofdgebouw een doorkijk uitgespaard, die zich in de grote moestuin voortzet als onder II. sub b vermeld (N.B. Thans is deze doorkijk enigszins dichtgegroeid).
Dit parkdeel bevat de volgende elementen van historische aanleg:a. Een pad tussen de bruggen, die dit parkdeel met het onder VIII. omschreven pad en met de onder II. omschreven grote moestuin verbinden. Dit pad maakt deel uit van een uit de formele aanleg overgebleven as (zie ook VIII. en IX.a.).
b. De overige paden, als aangegeven op de aanleg- en structuurkaart, zijn door Poortman aangelegd. In de as van het halfcirkelvormige pad dat van het sub a vermelde pad aftakt, is een eenvoudig houten prieel (ook wel muziektent genoemd) geplaatst.
c. Op de noordwestelijke hoek een concentratie van door stenen gemarkeerde hondegraven.
XI. --- De Margaretha Turnorlaan is in aanleg voorzien van een laanbeplanting van eiken (Quercus robur) tussen het hoofdinrijhek en het in 1929 aan de Overstraat geplaatste inrijhek. Voor het hoofdinrijhek staat een lantaren op ijzeren voetstuk en zandstenen sokkel, omgeven door een in een achthoek opgesteld smeedijzeren spijlenhek. Lantaren en hek zijn in 1919 geplaatst ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum van Graaf van Aldenburg Bentinck als kasteelheer'.
Monumentnummer: 333621
ODB Rijksmonument beschrijving: 'MUREN EN TRAPPEN MET BEELDEN EN BOLLEN VAN HET VOORPLEIN. Rondom het voorplein bakstenen walmuren (aan de noordzijde) en keermuren (aan de west- en zuidzijde), in oorsprong nog daterende van voor de verwoesting van het kasteel in 1673, waarin aan de noord- en westzijde toegangen naar een kelder onder het voorplein.
Deze muren bekroond door bakstenen, door pijlers met natuurstenen dekplaten gelede borstweringen, die via concave verhogingen aansluiten bij de pijlers van de poort en de doorgang tegen de uiteinden van stal en en koetshuis c.a. en aan de westzijde worden onderbroken door een stelsel van drie aaneengesloten trappen, waarvan de middelste omhoog leidt naar de bovenste verdieping van de brug naar het hoofdgebouw en de zijtrappen omlaag voeren naar het pad onderlangs het voorplein; de trappen zijn gevat tussen vier bakstenen pijlers met dekplaten, waarvan de buitenste worden bekroond door zandstenen bollen en de binnenste door zandstenen beelden, voorstellende allegorische vrouwenfiguren (waarschijnlijk 1678)'.
Monumentnummer: 333606
ODB Rijksmonument beschrijving: 'INRIJHEK AAN DE OVERSTRAAT, de ingang van de Margaretha Turnorlaan afsluitend.
Smeedijzeren spijlenhek in de stijl van omstreeks 1700, bekroond door het monogram Van Aldenburg Bentinck en gevat tussen bakstenen pijlers met zandstenen dekplaten; op asymmetrische wijze geflankeerd door lagere vaste spijlenhekken gevat tussen soortgelijke pijlers en, aan de oostzijde, een gebogen muurtje waarin een stichtingssteen met vermelding van de schenking in 1929 bij het 50-jarig jubileum van Graaf van Aldenburg Bentinck als kasteelheer. Het geheel is, van de Overstraat gezien, in een concave bocht opgesteld'.
Monumentnummer: 333607
ODB Rijksmonument beschrijving: 'LANTAREN MET HEK VOOR HET HOOFDINRIJHEK aan de Margaretha Turnorlaan.
Uit vier langgerekte smeedijzeren voluten samengesteld voetstuk waarop een gekroonde achthoekige lantaren, het geheel staande op een gebuikte zandstenen sokkel in neo-Lodewijk XIV-stijl met een inscriptie, de schenking vermeldende bij het 40-jarig jubileum van Graaf van Aldenburg Bentinck als kasteelheer in 1919.
Om de lantaren een in een achthoek opgesteld smeedijzeren spijlenhek'.
Monumentnummer: 333627
ODB Rijksmonument beschrijving: 'HEKKEN AAN HET PAD ONDERLANGS HET VOORPLEIN. In het verlengde van de noordelijke walmuur en zuidelijke keermuur van het voorplein wordt het haaks daarop, onderlangs lopende pad afgesloten door smeedijzeren hekken waarvan de rechte afsluiting wordt bekroond door een gekroond medaillon met a-jour initialen van de toenmalige kasteelheer en -vrouwe (omstreeks 1700)'.
Status: (17e eeuwse huis)
Monumentnummer: 332550
ODB Rijksmonument beschrijving: 'HOOFDGEBOUW. Groot, ongeveer vierkant, blokvormig bakstenen edelmanshuis, gedekt door drie parallel lopende, door hoekschoorstenen bekroonde en slechts aan de voorzijde door dwarskappen verbonden schilddaken, tussen 1674 en 1679 met gebruikmaking van enig muurwerk van het in 1673 door brand verwoeste kasteel opgetrokken, in de 18e eeuw en vooral in het begin van de 20e eeuw - wat de inwendige uitmonstering betreft - enigszins veranderd en aangevuld; uitwendig van uiterst sobere, enerzijds subtiele, anderzijds gedurfd zakelijke architectuur, tot uiting komend in de licht hellende aanzet van het muurwerk, de beperking van het ornament en de fijnzinnige afwerking van het dak tot de voorgevel en de stroeve compositie van de oorspronkelijk uit het park nauwelijks zichtbare achtergevel.
Voorgevel van zeven vensterassen, waarin drie in een middenrisaliet dat wordt geaccentueerd door een zandstenen deuromlijsting met bovenliggend, van een eenvoudige (in de huidige vorm uit het begin van de 20e eeuw daterende) ijzeren balustrade voorzien balcon en waarboven het hoger opgaande middendak in overeenstemming met het risaliet ten opzichte van de dwarskap naar voren is gehaald; in het dak aan deze zijde drie dakkapellen met frontons. Beglaasde toegangsdeuren begin 20e eeuw. Noordgevel van zeven vensterassen, in de vijfde voorzien van een zandstenen balcon, rustend op in zandstenen consoles eindigende, uit de gracht oprijzende bakstenen muurpijlers en toegankelijk door een zgn. vensterdeur (openklapbare houten borstwering onder het schuifraam); ijzeren balconhek. In het dak aan deze zijde twee dakkapellen met frontons. Achtergevel met middenrisaliet van vier vensterassen doch ter breedte van die van de voorgevel, en geheel blinde zijvlakken. Zuidgevel van zes vensterassen, waarvan twee in ieder der zijrisalieten, die wel door de gootlijst maar niet door het dak worden gevolgd; in de vierde vensteras een balcon als dat in de noordgevel (beide balcons beëindigen de dwarsgang in het gebouw). De vensters van voor- en zijgevels zijn voorzien van schuiframen met een 18e-eeuwse roedenverdeling (aangebracht na 1732); de achtergevel bezit schuiframen met een grotere roedenverdeling.
Het interieur, voorzien van een dwarsgang op de hoofdverdieping, een centraal trappehuis en een door twee verdiepingen heen reikende bovenhal met gewelfd plafond, vertoont naast onderdelen uit de bouwtijd, waar onder geschilderde plafonds in voorhal en trappehuis (1683, door Willem van Nimwegen), schouwen, een stucplafond met centraal schilderstuk in de grote zaal en pilasterorden langs de wanden van de bovenhal, enkele onderdelen uit de 18e eeuw en wijzigingen en aanvullingen van de hand van P.J.H. Cuypers uit het begin van de 20e eeuw; tot deze laatste behoren o.a. de betimmeringen en het plafond in de eetzaal en de huidige marmeren en gemarmerde uitvoering van de pilasters benevens de beschildering van het plafond in de bovenhal.
Eenklaviers huisorgel, gemaakt door J. Batz uit Utrecht in 1813, met 8 registers. Het instrument is geplaatst in de centrale ontvangsthal op de eerste verdieping van het kasteel.
In de klokkentoren boven de stallen een mechanisch torenuurwerk met slagklok, vervaardigd in 1927 door Eijsbouts'.
Monumentnummer: 333619
ODB Rijksmonument beschrijving: 'STAL EN KOETSHUIS MET DIENSTWONINGEN. Aan de oostzijde van het voorplein gelegen, aan de achterzijde uit de gracht oprijzend bouwwerk (4e kwart 17e eeuw), bestaande uit een langgerekte middenvleugel onder schilddak met dakkapellen, in de gevel aan het voorplein voorzien van rondbogige nissen waarin dito vensters en deuren en over de volle lengte van de blinde achtergevel behangen met houten duivenhokken, steunend op paaltjes en gedekt door een lessenaardak, en te weerszijden van genoemde middenvleugel een vierkant hoekpaviljoen waarin een dienstwoning, gedekt door een tentdak met dakkapellen aan voor- en achterzijde, bekroond door een schoorsteen en in elke gevel van twee vensterassen voorzien van hele en halve (in de breedte dan wel de lengte) kruiskozijnen met latere roedenverdeling (enkele vensters zijn later gewijzigd) en aan de voorzijde van een deur boven een dwars stoepje.
Op het dak van de middenvleugel een vierkant houten klokketorentje onder tentdak, geschonken bij het 30-jarig jubileum van Graaf van Aldenburg Bentinck als kasteelheer in 1909.
Tegen de zuidzijde van dit gebouw een lagere aanbouw op de plaats van een vorige (4e kwart 19e/1e kwart 20e eeuw, met botenhuis aan de gracht, alles in stijl van het oude gedeelte.
Inwendig bevat de stal boxen met wanden van kraalschot, beëindigd door ronde gietijzeren palen met bekroonde bollen; op de wanden ijzeren spijlenhekken. De twee buitenste boxen aan iedere zijde zijn dieper en worden afgesloten door conform de wanden behandelde deuren; boven de deuren worden de palen verbonden door gietijzeren bogen. Achter in elke box gietijzeren drinkbak en ruif'.
Monumentnummer: 332557
ODB Rijksmonument beschrijving: 'TUIN- EN PARKAANLEG, bestaande uit het eigenlijke, ongeveer vierkante, in de uiterwaarden van de Rijn gelegen tuin- en parkterrein met de omringende dijken, en het voor het hoofdinrijhek aan de noordelijke dijk (de Drostestraat) gelegen en zich tot aan een tweede inrijhek aan de Overstraat uitstrekkende, pleinvormige voorterrein (de Margaretha Turnorlaan).
De betekenis van het eerstgenoemde deel wordt bepaald door de opmerkelijke, gesloten, een zekere weerbaarheid suggererende en boeiende niveauverschillen tonende compositie en dispositie van de tussen 1676 en 1696 tot stand gekomen infrastructuur (d.w.z. de aard- en waterwerken) en door de omstreeks 1900 en volgende jaren uitgevoerde algehele herziening in formele trant door Hugo Poortman van de in het begin en het midden van de 19e eeuw aan enkele wijzigingen in landschapsstijl onderworpen, door genoemde infrastructuur bepaalde tuin- en parkaanleg.
Het terrein bevat de volgende onderdelen met hun elementen van historische aanleg:I. ---- De omringende dijken, gevormd door het in het noorden langs het terrein gelegen gedeelte van de Rijndijk (de Drostestraat), het in het westen langs het terrein liggende deel van de weg naar Eck en Wiel (de Rijnsteeg) en de door paden bekroonde dijken langs de zuid- en oostzijden. De steile taluds van de westelijke, zuidelijke en oostelijke dijklichamen vormen de buitenoevers van de buitengracht (zie III.a.). De dijk is in aanleg voorzien van een beplanting met bomenrijen, en wel: langs de buitenzijde van de Drostestraat van de Rijnsteeg tot de oranjerie een rij linden (genus Tilia N.B. thans gedeeltelijk vervangen door eiken); langs de westelijke dijk twee rijen linden (Tilia x vulgaris), onderbroken ter breedte van de doorkijk uit het hoofdgebouw over het "grand canal" (zie III.e.); langs de zuidelijke dijk drie rijen eiken (Quercus robur), sinds het midden van de 19e eeuw onderbroken ter breedte van de doorkijk over het toen aangelegde grasveld; langs de oostelijke dijk twee rijen eiken (Quercus robur) van de zuidelijke dijk tot het erf van het Koetsiershuis (N.B. Thans is de beplanting langs de westzijde voor het grootste deel niet aanwezig).
II. --- Een zich over de volle breedte van het terrein tussen de Drostestraat en de binnengracht (zie III.d.) uitstrekkende strook gronds, die vanouds behalve aan de grachtzijde geheel door muren is omgeven en door dwarsmuren is verdeeld in de grote moestuin, het eerste gedeelte van de oprijweg en de kleine moestuin achter het Koetsiershuis en waarvan het middengedeelte (het oostelijke deel van de grote moestuin) in twee niveaus is verdeeld door een in de lengterichting staand muurtje. Dit muurtje wordt onderbroken door trapjes op de plaatsen waar het door paden wordt gekruist en door een pergola (zie hieronder sub c); dwars op de richting van dit muurtje is bij de aanleg door Poortman naast het oostelijkste trapje een muurtje gebouwd ter beschutting van de daar geplaatste bank.
De grote moestuin, die bij de veranderingen door Poortman ten dele in een siertuin is herschapen, bevat de volgende elementen van historische aanleg:
a. Een tot de oorspronkelijke formele aanleg behorende, noord-zuid gerichte berceau, gevormd uit beuken (Fagus sylvatica).
b. Een in de doorkijk in de noordelijke as van het hoofdgebouw gelegen, naar een hek in de tuinmuur leidend pad, in aanleg geaccentueerd door twee taxussen (Taxus baccata), geplant te weerszijden van bovengenoemd hek.
c. In het oostelijk deel een aantal door Hugo Poortman aangelegde parterres, gegroepeerd om een as in het verlengde van het onder VIII. te omschrijven pad, welke as wordt geaccentueerd door een halfcirkelvormige pergola die ter plaatse een stuk van de keermuur tussen de terreinniveaus verving. In dit tuingedeelte zijn ter accentuering van een parterre een witmarmeren putto op gebuikte natuurstenen sokkel en van een boulingrin een zonnewijzer op rechte natuurstenen sokkel toegepast; aan drie zijden door het hiervoor in de inleiding vermelde muurtje van de hand van Poortman omringd, staat een terracotta bank. Achter deze bank is op genoemd muurtje een natuurstenen borstbeeld van Mercurius geplaatst.
d. Een door Poortman aangelegde rozentuin achter de tussen 1879 en 1885 aan de Drostestraat gebouwde oranjerie, in het middelpunt geaccentueerd door een witmarmeren putto op een gebuikte natuurstenen sokkel.
e. Een bij de muur aan de zijde van de oprijweg aansluitend terrein, door Poortman aangelegd om een aantal bomen van bijzondere soorten en een tegen genoemde muur gebouwd kinderhuisje te bevatten. Op de padenkruising tussen de sub d vermelde rozentuin en het hier genoemde terrein liggen heestervakken van rhododendrons.
Het eerste gedeelte van de oprijweg is door Poortman voorzien van flankerende grasstroken en van rhododendronborders langs de muren van de moestuinen. De noordzijde wordt afgesloten door een in de 20e eeuw grotendeels verlaagd en toen door een spijlenhek bekroond deel van de het onderhavige terrein omgevende muur, onderbroken door het hoofdinrijhek.
III. -- Een grachtenstelsel dat het overige binnen de ringdijk gelegen terrein omgeeft en doorsnijdt, en wel bestaande uit:
a. De buitengracht.
b. Een gracht die de verbinding vormt tussen de buitengracht en de sub d vermelde binnengracht.
c. Een gracht die de sub b vermelde gracht verbindt met de noordelijke arm van de buitengracht.
d. De binnengracht om het hoofdgebouw, die sinds 1696 via verbredingen in de vorm van kwartcirkelsectoren aansluit bij het sub e vermelde "grand canal" en sinds dat jaar aan de zuid-, west- en noordzijde is voorzien van lage walmuurtjes langs de oevers.
e. Het "grand canal" (ontleend aan de Franse tuinkunst), in 1696 als ondersteuning van de toen geschapen doorkijk in de westelijke as van het hoofdgebouw gegraven tussen de binnen- en buitengracht.
IV. --- Ter verbinding van het onder II. omschreven terrein met het hierna te omschrijven "bastion" dient een bakstenen boogbrug; te weerszijden van de opgang ijzeren lantaarns op bakstenen pijlers.
V. ---- Het "bastion", een door de onder III. sub a, b en c vermelde grachten omspoeld rechthoekig eiland, gevat in bakstenen walmuren met borstweringen en aan de noordzijde toegankelijk door een poort, geflankeerd door hoge symbolische verdedigingsmuren met "schietgaten".
Het bastion bevat op zijn hooggelegen plateau de volgende elementen van historische aanleg, aangebracht door Hugo Poortman (begin 20e eeuw):
a. Te weerszijden van de zich over het bastion voortzettende oprijweg een grasveld, op elk waarvan twee natuurstenen putti op sokkels en een gesloten natuurstenen vaas op concave sokkel.
b. Te weerszijden van de opgang van de hierna vermelde brug ijzeren lantarens op bakstenen pijlers.
c. Twee gietijzeren kanonnen overhoeks opgesteld aan de noordzijde.
VI. --- Ter verbinding van het bastion met het voorplein (zie VII.) een niet de gehele gracht overspannende bakstenen boogbrug uit 1673, aangevuld met een houten brug.
VII. -- Het voorplein, een hooggelegen vierkante ruimte, in de noordwesthoek onderkelderd en rondom gevat in bakstenen wal- en keermuren met borstweringen (in oorsprong nog daterend van voor 1673).
Het voorplein bevat de volgende elementen van historische aanleg:a. Ter afsluiting van de oostzijde een aan de achterkant uit de buitengracht oprijzend bijgebouw (4e kwart 17e eeuw), bestaande uit een langgerekte middenvleugel (stal en koetshuis) en vierkante eindpaviljoens waarin dienstwoningen.
b. Tegen- en haaks op de uiteinden van bovengenoemd bijgebouw staande doorgangen als aan de Drostestraat en op het bastion (4e kwart 17e eeuw), waarvan de zuidelijke in tegenstelling tot alle bovengenoemde niet tot poort is verbouwd.
c. Niet in de as van de door de sub a en b vermelde bouwwerken gevormde symmetrische pleinwand liggen aan de westzijde drie aaneengesloten trappen, waarvan de middelste omhoog leidt naar de bovenste verdieping van de sub d te noemen brug en de zijtrappen omlaag naar het onder VIII. te omschrijven pad onderlangs het voorplein.
d. Een over de binnengracht in de as van het hoofdgebouw liggende en tot dit laatste toegang gevende bakstenen boogbrug in twee verdiepingen (1678), waarvan de bovenste hoger ligt dan het voorplein en de onderste op het niveau van het onder VIII. te omschrijven pad.
e. Links van de trappen een houten klokkestoel, waarschijnlijk uit dezelfde tijd daterend als de erin hangende bel (1728).
f. Een wegens het ontbreken van een axiaal verband tussen de oost- en westwanden van het voorplein asymmetrisch gecomponeerde neo-formele aanleg van de hand van Hugo Poortman, bestaande uit rij- en wandelpaden waartussen grasvelden, in aanleg beplant met vormbomen, figuren van buxus (Buxus sempervirens) en heesters; het centrale, in de as van de sub c genoemde trappen gelegen veld is voorzien van een boulingrin en een cirkelvormig bloemperk, waarin een zonnewijzer op natuurstenen sokkel; te weerszijden van de kop van laatstgenoemd veld een ijzeren lantaren op betonnen sokkel.
VIII. - Tussen voorplein en binnengracht een onderlangs de westelijke keermuur van het voorplein lopend pad, dat aan de zijde van de gracht door een walmuur wordt gesteund en aan beide uiteinden (ter hoogte van de noordelijke en zuidelijke voorpleinmuren) wordt afgesloten door ijzeren spijlenhekken uit omstreeks 1700. Dit pad vormt met zijn onder IX. sub a en X. sub b vermelde verlengden een uit de laat-17e-eeuwse formele aanleg overgebleven as.
IX. --- Het zuidelijke parkdeel, gevat tussen de buitengracht, het "grand canal", de binnengracht en het voorplein en aan de waterzijde van steile taluds voorzien. Dit parkdeel is vanouds aangelegd met een bebossing, die - oorspronkelijk formeel van aard - allengs een meer met de landschapsstijl overeenstemmend informeel karakter heeft gekregen.
Dit parkdeel bevat de volgende elementen van historische aanleg, die - op het sub a volgende na - alle tot de aanleg van Poortman behoren:a. Het verlengde van het onder VIII. omschreven pad, in zuidelijke richting naar de buitengracht leidend.
b. Alle overige paden volgens het op de bijbehorende aanleg- en structuurkaart aangegeven schema.
c. Een lagere aanbouw tegen- en in de stijl van het onder VII. sub a vermelde bijgebouw; terwille van de toegang tot dit gebouw is ervoor een door een muur omgeven oprit op het niveau van het voorplein aangelegd, vanwaar een trap en een door pijlers geflankeerde doorgang naar het sub d volgende parkdeel leiden.
d. Een in het bos aangelegd tennisveld, waarvoor twee boulingrins, ieder in het middelpunt getooid met een witmarmeren empire vaas met deksel (1e helft 19e eeuw) op natuurstenen sokkel en, aan de overzijde van het hierlangs lopende pad, aan ronde natuurstenen vijverkom (1927).
e. Een L-vormige open ruimte, aangelegd als grasveld, waarvan de lange arm reeds in de eerste helft van de 19e eeuw in het bos is uitgekapt als doorkijk in de as van het hoofdgebouw en de korte arm door Poortman is aangelegd als verbinding met de sub d genoemde ruimte. In de aanleg van Poortman is dit grasveld voorzien van een aankleding van vormbomen, palmetten en andere figuren in buxus (Buxus sempervirens) en van twee witmarmeren empire vazen met deksels (1e helft 19e eeuw) op natuurstenen sokkels, benevens een zandstenen beeld van Diana (2e helft 18e eeuw, oorspronkelijk gediend hebbend als nis- of heggebeeld) op een niet-bijpassende sokkel (N.B. Thans zijn verschillende van de hier genoemde figuren in buxus niet aanwezig).
f. In het westelijk bosgedeelte op de kruising van twee paden de aanleg van in een cirkel geplante buxus (Buxus sempervirens), in het middelpunt waarvan een door een steen met inscriptie gemarkeerd paardegraf.
X. ---- Het noordelijke parkdeel (gevat tussen de onder III. sub a tot en met d vermelde grachten en aan alle zijden van steile, naar het water afdalende taluds voorzien), waarin een bosaanleg die vanouds de delen ten noorden van het "grand canal" en het voorplein besloeg, maar eerst omstreeks 1800 een parterre op het middenstuk verving. In dit bos, dat in de loop van de 19e eeuw een met de landschapsstijl overeenstemmend informeel karakter heeft verkregen, is in de noordelijke as van het hoofdgebouw een doorkijk uitgespaard, die zich in de grote moestuin voortzet als onder II. sub b vermeld (N.B. Thans is deze doorkijk enigszins dichtgegroeid).
Dit parkdeel bevat de volgende elementen van historische aanleg:a. Een pad tussen de bruggen, die dit parkdeel met het onder VIII. omschreven pad en met de onder II. omschreven grote moestuin verbinden. Dit pad maakt deel uit van een uit de formele aanleg overgebleven as (zie ook VIII. en IX.a.).
b. De overige paden, als aangegeven op de aanleg- en structuurkaart, zijn door Poortman aangelegd. In de as van het halfcirkelvormige pad dat van het sub a vermelde pad aftakt, is een eenvoudig houten prieel (ook wel muziektent genoemd) geplaatst.
c. Op de noordwestelijke hoek een concentratie van door stenen gemarkeerde hondegraven.
XI. --- De Margaretha Turnorlaan is in aanleg voorzien van een laanbeplanting van eiken (Quercus robur) tussen het hoofdinrijhek en het in 1929 aan de Overstraat geplaatste inrijhek. Voor het hoofdinrijhek staat een lantaren op ijzeren voetstuk en zandstenen sokkel, omgeven door een in een achthoek opgesteld smeedijzeren spijlenhek. Lantaren en hek zijn in 1919 geplaatst ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum van Graaf van Aldenburg Bentinck als kasteelheer'.
Monumentnummer: 333621
ODB Rijksmonument beschrijving: 'MUREN EN TRAPPEN MET BEELDEN EN BOLLEN VAN HET VOORPLEIN. Rondom het voorplein bakstenen walmuren (aan de noordzijde) en keermuren (aan de west- en zuidzijde), in oorsprong nog daterende van voor de verwoesting van het kasteel in 1673, waarin aan de noord- en westzijde toegangen naar een kelder onder het voorplein.
Deze muren bekroond door bakstenen, door pijlers met natuurstenen dekplaten gelede borstweringen, die via concave verhogingen aansluiten bij de pijlers van de poort en de doorgang tegen de uiteinden van stal en en koetshuis c.a. en aan de westzijde worden onderbroken door een stelsel van drie aaneengesloten trappen, waarvan de middelste omhoog leidt naar de bovenste verdieping van de brug naar het hoofdgebouw en de zijtrappen omlaag voeren naar het pad onderlangs het voorplein; de trappen zijn gevat tussen vier bakstenen pijlers met dekplaten, waarvan de buitenste worden bekroond door zandstenen bollen en de binnenste door zandstenen beelden, voorstellende allegorische vrouwenfiguren (waarschijnlijk 1678)'.
Monumentnummer: 333606
ODB Rijksmonument beschrijving: 'INRIJHEK AAN DE OVERSTRAAT, de ingang van de Margaretha Turnorlaan afsluitend.
Smeedijzeren spijlenhek in de stijl van omstreeks 1700, bekroond door het monogram Van Aldenburg Bentinck en gevat tussen bakstenen pijlers met zandstenen dekplaten; op asymmetrische wijze geflankeerd door lagere vaste spijlenhekken gevat tussen soortgelijke pijlers en, aan de oostzijde, een gebogen muurtje waarin een stichtingssteen met vermelding van de schenking in 1929 bij het 50-jarig jubileum van Graaf van Aldenburg Bentinck als kasteelheer. Het geheel is, van de Overstraat gezien, in een concave bocht opgesteld'.
Monumentnummer: 333607
ODB Rijksmonument beschrijving: 'LANTAREN MET HEK VOOR HET HOOFDINRIJHEK aan de Margaretha Turnorlaan.
Uit vier langgerekte smeedijzeren voluten samengesteld voetstuk waarop een gekroonde achthoekige lantaren, het geheel staande op een gebuikte zandstenen sokkel in neo-Lodewijk XIV-stijl met een inscriptie, de schenking vermeldende bij het 40-jarig jubileum van Graaf van Aldenburg Bentinck als kasteelheer in 1919.
Om de lantaren een in een achthoek opgesteld smeedijzeren spijlenhek'.
Monumentnummer: 333627
ODB Rijksmonument beschrijving: 'HEKKEN AAN HET PAD ONDERLANGS HET VOORPLEIN. In het verlengde van de noordelijke walmuur en zuidelijke keermuur van het voorplein wordt het haaks daarop, onderlangs lopende pad afgesloten door smeedijzeren hekken waarvan de rechte afsluiting wordt bekroond door een gekroond medaillon met a-jour initialen van de toenmalige kasteelheer en -vrouwe (omstreeks 1700)'.
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: M.D. Saan
Beschrijving gemaakt: 1-5-1999
Auteur: M.D. Saan
Beschrijving gemaakt: 1-5-1999
Bouwhistorisch onderzoek RCE
Restauratie 1988-1990 o.l.v. ir. G. Berends.
Restauratie 1988-1990 o.l.v. ir. G. Berends.
Archeologisch onderzoek RCE
Overig onderzoek
Geomorfologische codering
5G1, Smeltwaterwaaier (sandr)
5G1, Smeltwaterwaaier (sandr)
Bodemkundige codering
|h, Bebouwing.
|h, Bebouwing.
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.