Graafse Poort / 't Hooghuis
IN BEWERKING [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Graafse Poort / 't Hooghuis
Graafse Poort / 't Hooghuis
Locatie
Adres: Hooghuisstraat
Oss
Gemeente Oss
Provincie Noord-Brabant
Het Hooghuis moeten we zoeken onder de weg van het centrum van Oss naar Berghem. De Poort sloot de Heuvel af in de richting van de Berghemseweg.
Adres: Hooghuisstraat
Oss
Gemeente Oss
Provincie Noord-Brabant
Het Hooghuis moeten we zoeken onder de weg van het centrum van Oss naar Berghem. De Poort sloot de Heuvel af in de richting van de Berghemseweg.
Typologie
De Poort bestond in de eerste instantie uit een halfronde donjon, waar later andere gebouwen tegenaan gebouwd werden.
De Poort bestond in de eerste instantie uit een halfronde donjon, waar later andere gebouwen tegenaan gebouwd werden.
Etymologie
Poort aan de 'Graafse kant'; poort aan de weg naar Grave.
Poort aan de 'Graafse kant'; poort aan de weg naar Grave.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 25-06-2003
Als men van het centrum van Oss naar Berghem wil, of vice versa, dan kan men gehinderd worden door het verkeer dat over de Berghemseweg raast, maar zeker niet meer door een stadspoort, die in 1925 volledig is gesloopt.
Laatst bijgewerkt: 25-06-2003
Als men van het centrum van Oss naar Berghem wil, of vice versa, dan kan men gehinderd worden door het verkeer dat over de Berghemseweg raast, maar zeker niet meer door een stadspoort, die in 1925 volledig is gesloopt.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Over het terrein van de voormalige Poort loopt nu de Hooghuisstraat in de richting van de Berghemseweg. Waarschijnlijk zitten er nog delen van de fundering in de grond onder het wegdek.
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Over het terrein van de voormalige Poort loopt nu de Hooghuisstraat in de richting van de Berghemseweg. Waarschijnlijk zitten er nog delen van de fundering in de grond onder het wegdek.
Afmetingen
Oudste vermelding
Datum: 1407
Bron: Vidimus van een akte van 28 maart 1407
"'een poert der stadvesten van Oss."
'Wij schepenen, gheswooren, borgemeesters ende gemeen gebuer van Oss doen condt allen luden, die desen brieff selen sien ofte hoiren lesen, dat wy gegeven hebben ende geven in desen tegenwoirdighen brieve Jan van der Dussen een poert der stadvesten van Oss, welck poert te Bercheweert uytsteet, alsoe verne als die gebuer van Oss daartoe gerecht sijn ende nyt veerder, dat is te weten, dat Jan voirs. die poert betymmeren ende bewapenen mach tot synen scoensten, mit voirwaerden mede toe gedaen, ofts noet van vianden ons heren ende slants van Brabant, dat die gebuer van Oss voir hen selven altoes beschudden selen moeghen van der voirs. poerten. In kennisse der waerheyt soe hebben wy schepenen van Oss onsen zegel ons gemeyns schependoms hieraen gehangen in den jaer ons Heren dusent vierhondert ende seven des Maendaghes in die Paescheylichdaeghe.' Dit vidimus is afkomstig uit een privilegie van de stad, dat echter niet meer aanwezig is. E.e.a. is opgenomen in het register der schepenprotocollen van 1616-1619.
Datum: 1407
Bron: Vidimus van een akte van 28 maart 1407
"'een poert der stadvesten van Oss."
'Wij schepenen, gheswooren, borgemeesters ende gemeen gebuer van Oss doen condt allen luden, die desen brieff selen sien ofte hoiren lesen, dat wy gegeven hebben ende geven in desen tegenwoirdighen brieve Jan van der Dussen een poert der stadvesten van Oss, welck poert te Bercheweert uytsteet, alsoe verne als die gebuer van Oss daartoe gerecht sijn ende nyt veerder, dat is te weten, dat Jan voirs. die poert betymmeren ende bewapenen mach tot synen scoensten, mit voirwaerden mede toe gedaen, ofts noet van vianden ons heren ende slants van Brabant, dat die gebuer van Oss voir hen selven altoes beschudden selen moeghen van der voirs. poerten. In kennisse der waerheyt soe hebben wy schepenen van Oss onsen zegel ons gemeyns schependoms hieraen gehangen in den jaer ons Heren dusent vierhondert ende seven des Maendaghes in die Paescheylichdaeghe.' Dit vidimus is afkomstig uit een privilegie van de stad, dat echter niet meer aanwezig is. E.e.a. is opgenomen in het register der schepenprotocollen van 1616-1619.
Bezitsgeschiedenis
In 1407 komt Jan van der Dussen op het huis te wonen; het blijft echter eigendom van de stad. Wie Jan van der Dussen opvolgden is niet bekend; men vermoedt dat het zijn opvolgers in het schoutambt zijn geweest. In de zestiende eeuw bewoonden de jonkers van Oss het huis. De laatste bewoonster uit dit geslacht was jonkvrouwe Theodora van Oss, dochter van Goyart van Oss, die het in 1710 verkocht aan Anthony Devenijns. Via deze kwam het in handen van Gijsbert van Orsou. Diens zoon Frans ruilde op 16 april 1771 'het Slotje' zoals het toen genoemd werd, met Tieleman Dirk van Breugel, secretaris van Oss, tegen twee in de nabijheid gelegen woonhuizen 'het Klaphekken'. Van Breugel overleed in 1779 en diens weduwe hertrouwde met mr. Jacob Marten Deutz, raad en oud-schepen van de stad. Zij verkochten 'het Hooghuis', zoals het nu heette, in 1784 aan Jan Gijsberti Hodenpijl, oud-schepen van de stad Batavia. In 1801 verkocht Hodenpijl het huis aan Hartog Simon uit Den Bosch, die in 1803 de gerechte helft overdeed aan Samuel Isaäc, die zich later Van Osten ging noemen. Voor 1808 was deze geheel eigenaar van het pand. Gijsbert de Knokke van der Meulen werd de volgende eigenaar. Diens zoon woonde tot aan zijn dood in 1878 in het huis. De erven verkochten in 1897 het huis aan een stichting van de hoofdraad van de St. Vincentiusvereniging, die er een tehuis voor achterlijke kinderen in vestigde. In 1902 vertrok de Stichting naar Udenhout en wordt het Hooghuis verkocht aan Frans Broks, die het liet inrichten voor bewoning van vier gezinnen.
In 1407 komt Jan van der Dussen op het huis te wonen; het blijft echter eigendom van de stad. Wie Jan van der Dussen opvolgden is niet bekend; men vermoedt dat het zijn opvolgers in het schoutambt zijn geweest. In de zestiende eeuw bewoonden de jonkers van Oss het huis. De laatste bewoonster uit dit geslacht was jonkvrouwe Theodora van Oss, dochter van Goyart van Oss, die het in 1710 verkocht aan Anthony Devenijns. Via deze kwam het in handen van Gijsbert van Orsou. Diens zoon Frans ruilde op 16 april 1771 'het Slotje' zoals het toen genoemd werd, met Tieleman Dirk van Breugel, secretaris van Oss, tegen twee in de nabijheid gelegen woonhuizen 'het Klaphekken'. Van Breugel overleed in 1779 en diens weduwe hertrouwde met mr. Jacob Marten Deutz, raad en oud-schepen van de stad. Zij verkochten 'het Hooghuis', zoals het nu heette, in 1784 aan Jan Gijsberti Hodenpijl, oud-schepen van de stad Batavia. In 1801 verkocht Hodenpijl het huis aan Hartog Simon uit Den Bosch, die in 1803 de gerechte helft overdeed aan Samuel Isaäc, die zich later Van Osten ging noemen. Voor 1808 was deze geheel eigenaar van het pand. Gijsbert de Knokke van der Meulen werd de volgende eigenaar. Diens zoon woonde tot aan zijn dood in 1878 in het huis. De erven verkochten in 1897 het huis aan een stichting van de hoofdraad van de St. Vincentiusvereniging, die er een tehuis voor achterlijke kinderen in vestigde. In 1902 vertrok de Stichting naar Udenhout en wordt het Hooghuis verkocht aan Frans Broks, die het liet inrichten voor bewoning van vier gezinnen.
Historische betekenis
Toen Oss in 1399 stadsrechten kreeg is men gelijk begonnen met het bouwen van een stadsmuur, waarin twee poorten aangebracht werden. Het feit dat Oss stadsrechten kreeg was waarschijnlijk te danken aan het feit dat drie Brabantse vestingen, Oijen, Ravenstein en Grave, in Gelderse handen waren gekomen. Hertogin Johanna van Brabant vreesde invallen vanuit Gelre, en liet daarom de dichtstbijzijnde grote vestiging versterken om eventuele aanvallen af te kunnen slaan. Een sterkte richting Grave was uiteraard van groot belang.
Toen Oss in 1399 stadsrechten kreeg is men gelijk begonnen met het bouwen van een stadsmuur, waarin twee poorten aangebracht werden. Het feit dat Oss stadsrechten kreeg was waarschijnlijk te danken aan het feit dat drie Brabantse vestingen, Oijen, Ravenstein en Grave, in Gelderse handen waren gekomen. Hertogin Johanna van Brabant vreesde invallen vanuit Gelre, en liet daarom de dichtstbijzijnde grote vestiging versterken om eventuele aanvallen af te kunnen slaan. Een sterkte richting Grave was uiteraard van groot belang.
Bouwgeschiedenis
Met de bouw van de poort werd begonnen vlak nadat Oss in 1399 stadsrechten had verworven. In 1407 was het gebouw klaar ter bewoning. Toenmalig bewoner Jan van der Dussen breidde het gebouw uit met woonvertrekken. Na 1771 werd de toegevoegde lage bijbouw weer afgebroken, en opnieuw opgebouwd tot de hoogte van het oude poortrondeel dat bewaard was gebleven. Aan de voorzijde ontstond een groot front, terwijl aan de achterzijde de donjon zichtbaar bleef. Het huis kreeg nu de naam 'Hooghuis'. 't Hooghuis was voor die tijd een te grote bezitting voor Oss, zo rapporteerde het stadsbestuur aan Den Bosch toen er een taxatie van eigendommen moest worden gehouden. De schepenen van Oss schreven dat dit heel moeilijk te doen was, daar grote huizen in de Meierij eerder een last dan een bezitting genoemd konden worden. Zij geven als voorbeeld het Hooghuis, dat reeds bestemd was om afgebroken te worden, ware het niet dat het bijtijds verkocht was. In 1894 werd de gracht gedempt d.m.v. een dicht riool. Op 31 maart 1925 werd het lot van het Hooghuis bezegeld. Men besloot het pand aan te kopen en het te laten slopen. Toen de plannen echter openbaar gemaakt werden, brak er protest los. De Provinciale Monumentencommissie werd erbij gehaald en die verklaarde dat in ieder geval het rechter deel, het rondeel met zijn twee meter dikke muren, behouden moest blijven. B. en W. werden uitgenodigd een afbraakverbod uit te vaardigen. In 1925 werd het huis verkocht en afgebroken. Een speciale commissie werd ingeschakeld om het geval te bekijken. Deze ontdekte iets bijzonders. Niet alleen waren in de kelder de ijzeren ringen nog aanwezig waar vroeger de gevangenen aan vastgeketend werden, maar in een verborgen deel van de gewelven was een complete martelkamer ontdekt, inclusief alle mogelijke marteltuigen, waaronder een complete pijnbank die in geen enkel museum te vinden was; zelfs niet in het buitenland. In een langdurige, geheime vergadering besloot de gemeente toch te kiezen voor de aanleg van een 15 meter brede verbindingsweg van de Heuvel naar de Berghemseweg, en dus voor de sloop van het huis. In 1925 ging het huis tegen vlakte. In 1996 werd op de hoek van de Hooghuisstraat en de Oostwal een stuk van de fundering aangetroffen.
Met de bouw van de poort werd begonnen vlak nadat Oss in 1399 stadsrechten had verworven. In 1407 was het gebouw klaar ter bewoning. Toenmalig bewoner Jan van der Dussen breidde het gebouw uit met woonvertrekken. Na 1771 werd de toegevoegde lage bijbouw weer afgebroken, en opnieuw opgebouwd tot de hoogte van het oude poortrondeel dat bewaard was gebleven. Aan de voorzijde ontstond een groot front, terwijl aan de achterzijde de donjon zichtbaar bleef. Het huis kreeg nu de naam 'Hooghuis'. 't Hooghuis was voor die tijd een te grote bezitting voor Oss, zo rapporteerde het stadsbestuur aan Den Bosch toen er een taxatie van eigendommen moest worden gehouden. De schepenen van Oss schreven dat dit heel moeilijk te doen was, daar grote huizen in de Meierij eerder een last dan een bezitting genoemd konden worden. Zij geven als voorbeeld het Hooghuis, dat reeds bestemd was om afgebroken te worden, ware het niet dat het bijtijds verkocht was. In 1894 werd de gracht gedempt d.m.v. een dicht riool. Op 31 maart 1925 werd het lot van het Hooghuis bezegeld. Men besloot het pand aan te kopen en het te laten slopen. Toen de plannen echter openbaar gemaakt werden, brak er protest los. De Provinciale Monumentencommissie werd erbij gehaald en die verklaarde dat in ieder geval het rechter deel, het rondeel met zijn twee meter dikke muren, behouden moest blijven. B. en W. werden uitgenodigd een afbraakverbod uit te vaardigen. In 1925 werd het huis verkocht en afgebroken. Een speciale commissie werd ingeschakeld om het geval te bekijken. Deze ontdekte iets bijzonders. Niet alleen waren in de kelder de ijzeren ringen nog aanwezig waar vroeger de gevangenen aan vastgeketend werden, maar in een verborgen deel van de gewelven was een complete martelkamer ontdekt, inclusief alle mogelijke marteltuigen, waaronder een complete pijnbank die in geen enkel museum te vinden was; zelfs niet in het buitenland. In een langdurige, geheime vergadering besloot de gemeente toch te kiezen voor de aanleg van een 15 meter brede verbindingsweg van de Heuvel naar de Berghemseweg, en dus voor de sloop van het huis. In 1925 ging het huis tegen vlakte. In 1996 werd op de hoek van de Hooghuisstraat en de Oostwal een stuk van de fundering aangetroffen.
Afbeeldingen
-De Graafse Poort, gewassen pentekening, 1732, C. Pronk, 's-Hertogenbosch, Noordbrabants Museum
-De Graafse Poort, gewassen pentekening, 1732, C. Pronk, 's-Hertogenbosch, Noordbrabants Museum
Bronnen
Literatuur
-Cunen, J., Geschiedenis van Oss, 1932, p. 172-175-Zuijlen, J. van, Een Poortgebouw als Sta-in-de-Weg, 1996, Brabants Dagblad-Cunen, J., De Graafsche Poort te Oss, Taxandria p.181-189=Ven, F.J.M., Historisch Kijkboek deel 2, 1870-1940, 1996, p. 94-97
-Cunen, J., Geschiedenis van Oss, 1932, p. 172-175-Zuijlen, J. van, Een Poortgebouw als Sta-in-de-Weg, 1996, Brabants Dagblad-Cunen, J., De Graafsche Poort te Oss, Taxandria p.181-189=Ven, F.J.M., Historisch Kijkboek deel 2, 1870-1940, 1996, p. 94-97
Documentatie
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan: N
Bestemming:
Bestemmingsplan: N
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: P.J. van der Wielen
Beschrijving gemaakt: 23-06-2003
Auteur: P.J. van der Wielen
Beschrijving gemaakt: 23-06-2003
Bouwhistorisch onderzoek RCE
Archeologisch onderzoek RCE
Overig onderzoek
Geomorfologische codering
Bodemkundige codering
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.