Lathum
IN BEWERKING [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Lathum
Lathum
Locatie
Adres: Koestraat 33, 6988 AA, Lathum
Lathum
Gemeente Gemeente Angerlo
Provincie Gelderland
Adres: Koestraat 33, 6988 AA, Lathum
Lathum
Gemeente Gemeente Angerlo
Provincie Gelderland
Typologie
Lathum was een havesathe
Lathum was een havesathe
Etymologie
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 2001
Tegenwoordig is de voormalige havesathe als boerderij in gebruik.
Laatst bijgewerkt: 2001
Tegenwoordig is de voormalige havesathe als boerderij in gebruik.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik:
De havesathe werd grotendeels gebouwd in de vijftiende eeuw. Een deel ervan is in 1945 verwoest. Het huis heeft nu een L-vorm, waarvan het hoge deel het vroegere lage deel vormde. Dat deel heeft nog steeds de Gelderse gevel uit het begin van de twintigste eeuw. Een groot deel van het vijftiende-eeuwse muurwerk is nog aanwezig, net als een deel van de slotgracht.
Zichtbaar:
Grondgebruik:
De havesathe werd grotendeels gebouwd in de vijftiende eeuw. Een deel ervan is in 1945 verwoest. Het huis heeft nu een L-vorm, waarvan het hoge deel het vroegere lage deel vormde. Dat deel heeft nog steeds de Gelderse gevel uit het begin van de twintigste eeuw. Een groot deel van het vijftiende-eeuwse muurwerk is nog aanwezig, net als een deel van de slotgracht.
Afmetingen
Oudste vermelding
Datum: 1355
Bron:
" "
In 1355 stelde Eduard van Gelre Frederik van Baer schadeloos voor het verbranden van het kasteel.
Datum: 1355
Bron:
" "
In 1355 stelde Eduard van Gelre Frederik van Baer schadeloos voor het verbranden van het kasteel.
Bezitsgeschiedenis
In 1243 wordt al ene Wenemarus van Lathum genoemd. De heerlijkheid Lathum maakte als leen deel uit van de bannerheerlijkheid Baer. Voor 1338 werd het met schulden beladen Lathum verworven door Hendrik van Baer van Frederik van Lathum. In 1385 was de havesathe Lathum in handen van Aleid van Lathum. Zij was aanvankelijk getrouwd met een lid van de familie Vullinck en hertrouwde later met Walraven van Baer. Deze Walraven overleed in 1393, waarna zijn zoon Frederik van Baer de eigenaar werd van huis Lathum. Na het overlijden van Frederik in 1410 erfde zijn dochter Catharina van Baer Lathum. Via haar huwelijk met Willem van Montfoort kwam Lathum in handen van de familie Montfoort. Willem werd in 1413 met Lathum beleend. Catharina overleed in 1432. Lathum kwam via vererving aan haar dochter Oda. Zij liet het huis na haar dood in 1461 na aan haar dochter uit haar eerste huwelijk, Catharina van Petershem. Deze Catharina van Petershem trouwde met Willem Dobbelstein van Doenrade, die in 1462 met Lathum werd beleend. Lathum bleef enige tijd in het bezit van de familie Dobbelstein, hoewel in 1521 en 1525 Henri Mohr van Waldt, een zwager van Willem Dobbelstein, als heer van Lathum in het leenregister staat vermeld. Willem Dobbelstein overleed in 1533, waarna zijn zoon Dirk Dobbelstein de bezitter van Lathum werd. Dirk verkocht Lathum in 1544 aan zijn nicht Catharina Mohr. In 1546 deed zij afstand van Lathum ten behoeve van haar dochter Françoise uit haar eerste huwelijk met Reinier van Kerken. Françoise verkocht Lathum in 1547 aan Maarten van Rossum. Maarten van Rossum overleed ongetrouwd, waardoor al zijn bezittingen in handen kwamen van zijn broer Johan van Rossum. Lathum viel vervolgens toe aan hun zuster Margareta van Rossum, weduwe van Johan van Isendoorn. In 1558 werd hun zoon Hendrik van Isendoorn beleend met Lathum. In 1628 kwam Lathum in handen van het geslacht Van Stepraedt, na een huwelijk tussen Sophia van Isendoorn met Johan van Stepraedt.
Na de dood van Johan in 1668 erfde hun dochter Anna Catharina het goed. Zij liet Lathum in 1676 na aan haar neef Frans Wilhelm van Dornick. In datzelfde jaar werd Anthony van Lynden eigenaar van Lathum. De leenheer Hendrik Willem van Westerholt droeg het huis en de Heerlijkheid in 1735 in leen op aan de Staten van Gelderland. In 1813 werd Lathum door de kroondomeinen geveild. Reinalda ten Brink kocht het goed en via vererving kwam het in 1824 in handen van haar zwager Theodorus Brands. Hij verkocht het in 1825 aan de landbouwer Nicolaas van Zadelhoff. In 1842 kocht de familie Van Eck van Mariëndaal Lathum. In 1915 werd Lathum weer verkocht en wel aan de familie Van Heeckeren van Kell van Bingerden. In 1931 kwam het huis door vererving in handen van de familie Van Weede, die het nog steeds bezitten.
In 1243 wordt al ene Wenemarus van Lathum genoemd. De heerlijkheid Lathum maakte als leen deel uit van de bannerheerlijkheid Baer. Voor 1338 werd het met schulden beladen Lathum verworven door Hendrik van Baer van Frederik van Lathum. In 1385 was de havesathe Lathum in handen van Aleid van Lathum. Zij was aanvankelijk getrouwd met een lid van de familie Vullinck en hertrouwde later met Walraven van Baer. Deze Walraven overleed in 1393, waarna zijn zoon Frederik van Baer de eigenaar werd van huis Lathum. Na het overlijden van Frederik in 1410 erfde zijn dochter Catharina van Baer Lathum. Via haar huwelijk met Willem van Montfoort kwam Lathum in handen van de familie Montfoort. Willem werd in 1413 met Lathum beleend. Catharina overleed in 1432. Lathum kwam via vererving aan haar dochter Oda. Zij liet het huis na haar dood in 1461 na aan haar dochter uit haar eerste huwelijk, Catharina van Petershem. Deze Catharina van Petershem trouwde met Willem Dobbelstein van Doenrade, die in 1462 met Lathum werd beleend. Lathum bleef enige tijd in het bezit van de familie Dobbelstein, hoewel in 1521 en 1525 Henri Mohr van Waldt, een zwager van Willem Dobbelstein, als heer van Lathum in het leenregister staat vermeld. Willem Dobbelstein overleed in 1533, waarna zijn zoon Dirk Dobbelstein de bezitter van Lathum werd. Dirk verkocht Lathum in 1544 aan zijn nicht Catharina Mohr. In 1546 deed zij afstand van Lathum ten behoeve van haar dochter Françoise uit haar eerste huwelijk met Reinier van Kerken. Françoise verkocht Lathum in 1547 aan Maarten van Rossum. Maarten van Rossum overleed ongetrouwd, waardoor al zijn bezittingen in handen kwamen van zijn broer Johan van Rossum. Lathum viel vervolgens toe aan hun zuster Margareta van Rossum, weduwe van Johan van Isendoorn. In 1558 werd hun zoon Hendrik van Isendoorn beleend met Lathum. In 1628 kwam Lathum in handen van het geslacht Van Stepraedt, na een huwelijk tussen Sophia van Isendoorn met Johan van Stepraedt.
Na de dood van Johan in 1668 erfde hun dochter Anna Catharina het goed. Zij liet Lathum in 1676 na aan haar neef Frans Wilhelm van Dornick. In datzelfde jaar werd Anthony van Lynden eigenaar van Lathum. De leenheer Hendrik Willem van Westerholt droeg het huis en de Heerlijkheid in 1735 in leen op aan de Staten van Gelderland. In 1813 werd Lathum door de kroondomeinen geveild. Reinalda ten Brink kocht het goed en via vererving kwam het in 1824 in handen van haar zwager Theodorus Brands. Hij verkocht het in 1825 aan de landbouwer Nicolaas van Zadelhoff. In 1842 kocht de familie Van Eck van Mariëndaal Lathum. In 1915 werd Lathum weer verkocht en wel aan de familie Van Heeckeren van Kell van Bingerden. In 1931 kwam het huis door vererving in handen van de familie Van Weede, die het nog steeds bezitten.
Historische betekenis
Bouwgeschiedenis
Lathum dateert voor het overgrote deel uit de vijftiende eeuw, al wordt het al wel eerder, in 1355, genoemd. Het huis bestond oorspronkelijk uit een hoog en een laag gedeelte. In 1495 werd het huis verwoest. Boven de ingang was een wapensteen uit 1562 met het wapen van het geslacht Isendoorn aangebracht. Hendrik Wolter Isendoorn liet het huis aan het begin van de zeventiende eeuw verbouwen. Het huis werd toen verfraaid met maniëristische gevels met in- en uitgezwenkte zijkanten en vlakke pilasters. In de negentiende en twintigste eeuw werd Lathum als boerderij verpacht. In 1916 en 1917 werd het huis gerestaureerd, waarbij het lagere gedeelte werd voorzien van een Gelderse gevel, die bijna gelijk was aan de gevel op het hogere gedeelte. Ook werd een uit het dak rijzende toren toen herbouwd. Het hoge gedeelte werd op 2 april 1945 opgeblazen door Duitse troepen. Een deel van het huis bleef bewaard en werd na de oorlog hersteld. Vervolgens werd het huis als boerderij verhuurd. In de zijgevel bracht men het toegangspoortje met de wapensteen aan. Een deel van de slotgracht is nog aanwezig.
Lathum dateert voor het overgrote deel uit de vijftiende eeuw, al wordt het al wel eerder, in 1355, genoemd. Het huis bestond oorspronkelijk uit een hoog en een laag gedeelte. In 1495 werd het huis verwoest. Boven de ingang was een wapensteen uit 1562 met het wapen van het geslacht Isendoorn aangebracht. Hendrik Wolter Isendoorn liet het huis aan het begin van de zeventiende eeuw verbouwen. Het huis werd toen verfraaid met maniëristische gevels met in- en uitgezwenkte zijkanten en vlakke pilasters. In de negentiende en twintigste eeuw werd Lathum als boerderij verpacht. In 1916 en 1917 werd het huis gerestaureerd, waarbij het lagere gedeelte werd voorzien van een Gelderse gevel, die bijna gelijk was aan de gevel op het hogere gedeelte. Ook werd een uit het dak rijzende toren toen herbouwd. Het hoge gedeelte werd op 2 april 1945 opgeblazen door Duitse troepen. Een deel van het huis bleef bewaard en werd na de oorlog hersteld. Vervolgens werd het huis als boerderij verhuurd. In de zijgevel bracht men het toegangspoortje met de wapensteen aan. Een deel van de slotgracht is nog aanwezig.
Afbeeldingen
-Lathum gezien vanuit het westen. Tekening door Jan de Beyer uit 1742. Particuliere Collectie (Eliëns en Harenberg, 1984, 153).
-Plattegrond van de begane grond. Tekening vervaardigd met behulp van gegevens van de RDMZ (Eliëns en Harenberg, 1984, 152).
-Lathum gezien vanuit het zuidwesten. Foto door Jan Harenberg (Eliëns en Harenberg, 1984, 154).
-Lathum gezien vanuit het westen. Tekening door Jan de Beyer uit 1742. Particuliere Collectie (Eliëns en Harenberg, 1984, 153).
-Plattegrond van de begane grond. Tekening vervaardigd met behulp van gegevens van de RDMZ (Eliëns en Harenberg, 1984, 152).
-Lathum gezien vanuit het zuidwesten. Foto door Jan Harenberg (Eliëns en Harenberg, 1984, 154).
Bronnen
Literatuur
Eliëns, F.M. en J. Harenberg, 1984, Middeleeuwse kastelen van Gelderland, Rijswijk, 151-155.
Harenberg, J., 1969, De kastelen van Graafschap en Liemers, Zutphen, nr. 52.
Kalkwiek, K.A., 1976, De hertog en zijn burchten. Kastelen in de Gelderse geschiedenis tot 1543, Zaltbommel, 187.
Ter Kuile, E.H., 1958, De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst. Deel III. De provincie Gelderland, tweede stuk: het kwartier van Zutfen, 's-Gravenhage, 12-13.
Stenvert, R., C. Kolman, S. Broekhoven en B. Olde Meierink, 2000, Monumenten in nederland. Gelderland, Zwolle, 218-219.
Van Winter, J.M., 1962, Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en Zutphen. Arnhem, 352.
Eliëns, F.M. en J. Harenberg, 1984, Middeleeuwse kastelen van Gelderland, Rijswijk, 151-155.
Harenberg, J., 1969, De kastelen van Graafschap en Liemers, Zutphen, nr. 52.
Kalkwiek, K.A., 1976, De hertog en zijn burchten. Kastelen in de Gelderse geschiedenis tot 1543, Zaltbommel, 187.
Ter Kuile, E.H., 1958, De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst. Deel III. De provincie Gelderland, tweede stuk: het kwartier van Zutfen, 's-Gravenhage, 12-13.
Stenvert, R., C. Kolman, S. Broekhoven en B. Olde Meierink, 2000, Monumenten in nederland. Gelderland, Zwolle, 218-219.
Van Winter, J.M., 1962, Ministerialiteit en ridderschap in Gelre en Zutphen. Arnhem, 352.
Documentatie
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: Wendy Landewé
Beschrijving gemaakt: 21-1-2001
Auteur: Wendy Landewé
Beschrijving gemaakt: 21-1-2001
Bouwhistorisch onderzoek RCE
Archeologisch onderzoek RCE
Overig onderzoek
Geomorfologische codering
Bodemkundige codering
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.